krediet en jaarstukken financiering kunnen worden opgebracht. De toe komstverwachtingen zullen in een gedegen exploi tatiebegroting tot uitdrukking moeten worden ge bracht, zodat de bank als het ware de verlies- en winstrekening voor ogen krijgt na investering en inclusief de nieuwe lasten. Een nadere toelichting door de accountant van het bedrijf kan in vele gevallen een duidelijker inzicht geven. Het kan verder van belang zijn te weten in geval van een te kleine omzet hoe ver die omzet moet stijgen om definitief op winstgevende basis te komen, waarbij dan een zekere marge in acht dient te worden genomen. Zelfs bij de huidige hoge rentestand kan het in het belang van het bedrijf zijn vreemd vermogen aan te trekken, indien hiermede b.v. direct of in direct een flinke omzetvergroting kan worden be reikt. Is of wordt naar verwachting nl. het rentabili- teitspercentage van het bedrijf nog hoger dan de forse rente van deze tijd, dan zal de ondernemer de nieuwe lasten wel op zich willen nemen Men zal zich kunnen indenken dat hier een schaarbeweging kan plaatsvinden, die alles in on gunstige zin kan wijzigen. Overigens moet ook na kredietverlening de solvabiliteit voor de bank acceptabel zijn. Een exploitatiebegroting zal uiteraard de rente lasten na kredietverlening moeten bevatten, als mede de afschrijvingen, zodat kan worden nage gaan welke bedragen beschikbaar komen voor aflossing. De afschrijvingen vormen nl. wel een reële bedrijfslast ze behoren dus tot de kosten maar het zijn geen uitgaven, zodat ze als liqui diteiten in het bedrijf beschikbaar komen, voor zover een aanwending voor vervangingsinveste ringen niet noodzakelijk is. Volgens deze gedachtengang kan een financie ringsplan zodanig worden opgezet, dat uit de afschrijvingen op het gefinancierde goed de af lossingen kunnen worden voldaan. Het spreekt vanzelf dat dit een veiliger financiering is dan die waarbij de aflossingen uit de winst moeten plaats vinden. De aard van het bedrijf, de regelmaat in het inkomstenverloop (middenstandsbedrijf met geleidelijk stijgende omzetten en constant winst percentage) dan wel onzekerheid omtrent prijzen en opbrengsten bij hoge investeringen, zijn dan bepalend of en in welke mate verantwoord gefi nancierd kan worden op grond van winstverwach tingen. Tot besluit van dit artikel willen wij nog enkele factoren aangeven, welke de rentabiliteit in on gunstige zin kunnen beïnvloeden: te kleine omzet in verhouding tot de bedrijfs- g rootte; te grote voorraad goederen, dus een te geringe omzetsnelheid; te laag brutowinstpercentage (van verschillende branches is een algemeen, landelijk cijfer wel bekend, zodat een vergelijking mogelijk is); te hoge kosten (b.v. veel reparaties bij een transportbedrijf); andere zware financieringslasten; verliezen op debiteuren; aan crediteuren betaalde rente of het niet- ontvangen van kortingen, wegens te late be taling; scherpe concurrentie in de naaste omgeving (hoge reclamekosten, lage verkoopprijzen); verouderd produktie-apparaat, waardoor een te hoge kostprijs. Uiteraard zullen de capaciteiten van de onder nemer hier stellig van betekenis zijn. Krijgt de bank jaarstukken voorgelegd, waaruit een geringe netto-winst blijkt, dan zal het voor een juiste beoordeling nuttig zijn de hiervoor genoemde punten in gedachten te houden. Een voorzichtige benadering zal hier op zijn plaats zijn, waarbij de bank zich goed dient te realiseren in hoeverre hier een passende financiering kan worden gevonden. Hoewel, min of meer naast het rentabiIiteits- probleem, willen wij in dit verband toch wijzen op de noodzaak bij de kredietbeoordeling de privé- uitgaven in de overwegingen te betrekken. Het spreekt vanzelf dat de continuïteit van een bedrijf en het nakomen van de verplichtingen niet ge waarborgd zijn indien de privé-uitgaven van de kredietnemer de inkomsten gaan overtreffen. 398

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 32