van de lagere sociale klassen. Daarom heeft de
regering een prijsstop afgekondigd maar eveneens
maatregelen ten behoeve van sociaal zwakkeren
getroffen, teneinde het risico van een sociale on
rust te voorkomen.
De prijsstop welke tot 15 september van kracht
blijft, verschaft de Franse regering de gelegenheid
zich over verdere saneringsmaatregelen te bezin
nen. Een van de elementen van het nieuwe plan
zal zijn het streven naar een evenwichtige begro
ting.
Het is overigens de vraag of men voldoende
selectieve maatregelen zal vinden om de Franse
economie weer in het spoor te krijgen, zonder dat
zij verlammend werken op de economische expan
sie.
Ook is het de vraag of de Franse industrie er in
zal slagen de uitvoer te vergroten en de door de
devaluatie verruimde binnenlandse markt te voor
zien van produkten, zonder de prijzen te verhogen.
De mate van interne discipline is hierbij bepalend.
Engelse ervaringen geven wat dat betreft een
slecht voorbeeld.
Schril blijft de tegenstelling met landen als
West-Duitsland, Italië en Japan die over 1968 een
gezamenlijk overschot op de lopende rekening van
de betalingsbalans vertoonden van 6,5 miljard
tegenover 3,8 miljard in 1967. Een revaluatie van
de valuta van een of meer van deze landen zou
een aanzienlijke verlichting brengen voor Frankrijk
en Engeland maar ook voor andere landen zoals
België en Denemarken. Boven alles blijft echter
herstel van het interne evenwicht in landen met
een over- en ondergewaardeerde valuta noodzake
lijk.
GELDMARKT
In de afgelopen maanden van het jaar 1969 zijn
op de geldmarkt records gebroken, o.a.:
1. Het niveau van de voorschotten van de banken
bij de Nederlandsche Bank was uitzonderlijk
hoog over een ongekend lange periode.
2. Het saldo van het Rijk bereikte een dieptepunt,
nadat van het seizoenarrangement tussen het
Rijk en de Nederlandsche Bank dit jaar
hoger dan in voorgaande jaren volledig ge
bruik gemaakt was en daarboven door het Rijk
voor een groot bedrag aan onderhandse le
ningen en call-geld was opgenomen.
3. De bankbiljettencirculatie bewoog zich op een
peil dat over de eerste zeven maanden van
1969 gemiddeld ruim 400 miljoen hoger was
dan in de overeenkomstige periode van het
jaar 1968.
kanttekening bij punt 3:
[De stijging van de bankbiljetten in omloop (in
procenten 4,95 is ongetwijfeld mede veroor
zaakt door het gestegen prijsniveau (sedert medio
december 1968 tot en met juni 1969 6,4%).
De vergroting van de bankbiljettencirculatie bleef
dus in procenten uitgedrukt beneden de ver
hoging van de kosten van levensonderhoud. Dit
valt toe te schrijven aan anti-inflatoire tendensen,
bijvoorbeeld de kredietbeperkende maatregelen
van de Nederlandsche Bank en andere invloeden,
onder meer het groeiende girale betalingsverkeer
(girale salarissen, betaalcheques e.d.), en de om
loopsnelheid van het geld.
Indien echter binnen afzienbare tijd de prijs
maatregelen worden opgeheven, bestaat de moge
lijkheid dat het prijspeil, dat na de afkondiging van
de prijsstop vrijwel constant is gebleven, weer om
hoog gaat, hetgeen opnieuw een relatieve stijging
van het bankpapier in omloop betekent. Dit zou
weer marktverkrappend werken].
Bovengenoemde ontwikkeling, welke gepaard
ging met steeds stijgende prijzen, heeft de Neder
landsche Bank doen besluiten per 4 augustus haar
rentetarieven op te trekken. Opvallend was dat het
wisseldisconto verhoogd werd met V2 en de
overige renten met 1 stegen. Voorheen was het
gebruikelijk dat alle tarieven met hetzelfde per
centage werden verhoogd of verlaagd. De nieuwe
rentepercentages zijn als volgt vastgesteld:
wisseldisconto 6
promessendisconto 7
voorschotten aan particulieren 8
andere voorschotten 7
De discontoverhoging werd door de Neder
landsche Bank gemotiveerd als een aanpassing
aan de geldmarkttarieven in binnen- en buitenland.
De uitwerking van deze verhoging was dan ook
vrijwel alleen merkbaar in een verhoging van de
395