landbouwcommentaar promis bereikt dat althans de mogelijkheid opent dat binnen het jaar deze zware inbreuk op de ge meenschappelijke landbouwmarkt geheel of gro tendeels kan worden hersteld. Of dit ook zal ge beuren valt nog niet geheel te overzien en hangt met name ook af van verdere ontwikkelingen op politiek en monetair terrein in Europa". Wij vestigen de aandacht op de laatste zin van dit persbericht. Er zit een tweeledige vraag in opgesloten: zal de EEG, met de ervaring van de Franse devaluatie, nu op korte termijn de politieke daadkracht en visie kunnen opbrengen, die nodig is voor verdere integratie, ook op monetair terrein, óf zullen er verdere ongelukken volgen, waarbij met name aan een eventuele Duitse revaluatie moet worden gedacht? Juist deze laatste mogelijk heid vormt de achtergrond van het nogal sombere commentaar van het Landbouwschap. HEILLOZE WEG Wij lezen in een persbericht, dat het Landbouw schap op 13 augustus uitgaf: „Het besluit van de Raad van Ministers om door exportheffingen en importsubsidies de wijziging van het Franse agra rische prijspeil te voorkomen, is volgens het Land bouwschap een eerste stap op een heilloze weg. Wanneer andere partnerlanden de waarde van hun valuta wijzigen en soortgelijke maatregelen zouden mogen nemen, dan valt de EEG-markt definitief uiteen." Het Landbouwschap is dus nog méér bevreesd voor de precedentwerking van het devaluatie compromis dan voor de directe gevolgen ervan voor onze handel. Bij dit laatste moeten we trou wens ook bedenken, dat van onze totale agrari sche export (in 1968 f 8,5 miljard) „slechts" ongeveer 12% naar Frankrijk gaat (in 1968 voor 1 miljard). Wél was er de laatste tijd een snelle stijging van onze export naar Frankrijk te consta teren veel sneller dan van onze import uit Frankrijk maar dat was waarschijnlijk mede een gevolg van de oorzaak van de devaluatie! ling. Tal van kleinere (akkerbouw-)teelten, die niet onder een EEG-regeling vallen, zullen er een na delig effect van ondervinden. Bovendien blijft het nog te bezien, hoe de Franse regering het Brus selse compromis zal uitvoeren. Er zijn altijd wel mogelijkheden om naar zichzelf toe te rekenen. Zal het heffingen- en subsidiestelsel bijvoorbeeld ook worden toegepast op tuinbouwprodukten, die in beginsel vrije prijzen maar in tijden van crisis minimum-aankoopprijzen kennen? En hoe gaat de Franse regering manipuleren met het percentage van 11,11, waarvan artikel 1 van de verordening zegt: „Frankrijk kan een ge ringere verlaging dan de bovenvermelde toepas sen." Het Landbouwschap verwacht, dat Frankrijk deze vrijheid zal gebruiken om los van de EEG een eigen prijsbeleid te gaan voeren door de graan prijzen (uitgedrukt in r.e.) méér te verlagen dan de veredelings- en zuivelprijzen. Dit zou voor de toekomstige situatie in de EEG belangrijke ge volgen kunnen hebben. Er is dan ook alle aanleiding om ons aan te sluiten bij de voorlopige conclusie die in augustus door de commissie Buitenland en Integratie van het Landbouwschap werd geformuleerd: De ge beurtenissen wat betreft de landbouw ten gevolge van de Franse devaluatie hebben aangetoond dat een sterkere coördinatie van het economische en monetaire beleid een voorwaarde is voor de ont wikkeling van de gemeenschappelijke landbouw markt. Van de monetaire en economische autori teiten kan worden geëist dat zij ernst maken met een gezamenlijk beleid op hun gebied. Van land- bouwzijde zal men zich intensief met de concreti sering van dat beleid bezig moeten gaan houden teneinde niet te moeten volstaan met het uitspre ken van een algemene wens doch ook in staat te zijn concrete voorstellen te doen. De dreigende chaos op de Europese landbouwmarkt kan wellicht een stimulans zijn tot een samenwerking op een breder terrein dan de landbouw alleen. NOG VEEL VRAGEN Ook al hebben wij de gevolgen van de devaluatie voor onze land- en tuinbouw enigszins gerelati veerd, het blijft een betreurenswaardige ontwikke- 376

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 10