EU
van f 500,tot 8.000,bij een maximale loop
tijd van 24 maanden. Het bleek dat bij bedragen
van 1.000,en minder veel financieringsmaat
schappijen bijzonder duur zijn indien de looptijd
kort is. Gesproken wordt over een rente van soms
30 of meer. Het anticiperen op toekomstig in
komen en het onmiddellijk ter beschikking krijgen
van het felbegeerde gebruiksvoorwerp komt de
koper-kredietnemer wel zeer duur te staan. De ta
rieven lopen bij autofinanciering niet sterk uiteen
blijkens het onderzoek, namelijk 0,25 de rente
tarieven bij financiering van kleurentelevisie,
piano's en orgels liepen uiteen van 11 tot circa
30 Bij dit alles zijn de voorwaarden afhankelijk
van de aard van het artikel, het kredietbedrag en
de looptijd. Gewezen wordt op de consequenties
van het kopen op „gemakkelijke" voorwaarden.
Met klem wijst de Consumentengids op de moge
lijkheid om de aankoop van het betreffende artikel
en de financiering van elkaar te scheiden. Daarbij
wordt opnieuw de persoonlijke lening onder de
aandacht gebracht. Afzonderlijke financiering kan
goedkoper zijn, bovendien betekent contante be
taling in vele gevallen korting. Nog voordeliger
lijkt het ons indien mogelijk de aankoop uit te
stellen en eerst voldoende te besparen.
VENNOOTSCHAPSBELASTING
Aan het wetsontwerp Vennootschapsbelasting
1960 is reeds vele malen aandacht besteed in de
Raiffeisenbode. Uitvoerig zijn de bezwaren bespro
ken, welke van coöperatiezijde bestonden en voor
een deel nog bestaan tegen dit ontwerp. Samen
vattend noemen wij u onder meer het belastbaar
stellen van een deel van de uitkeringen van land
bouwcoöperaties, het belastbaar stellen van de
rente op ledenrekeningen, de beperkingen ten
aanzien van het werkgebied van kredietcoöpera
ties en natuurlijk ook de tariefsverhoging voor
deze laatste categorie.
Uitvoerig is ook stilgestaan bij de verschillende
pogingen, welke door de representatieve coöpe
ratieve instellingen zijn ondernomen om verbete
ringen te brengen in de door de bewindslieden
van Financiën voorgestelde verzwaring van het
fiscale regiem voor coöperaties. Met name is
hierbij veel aandacht besteed aan het feit, dat in
het ontwerp weinig of geen rekening is gehouden
met het karakter en de doelstelling van een coöpe
ratie, met alle daaraan verbonden consequenties.
Het zou ons te ver voeren op dit moment nog
maals uitputtend de standpunten weer te geven.
Wij willen u echter niet de laatste zin van het
artikel in de aflevering van de Raiffeisenbode van
mei jl. onthouden. Deze luidde: „De strijd gaat
verder, het woord is thans weer aan de Tweede
Kamer".
Welnu, deze strijd is inmiddels gestreden. Het
ontwerp is door de Tweede Kamer aanvaard. Om
wet te worden dient nu ook de Eerste Kamer zijn
goedkeuring aan het ontwerp te hechten. De
Eerste Kamer mist echter het recht van amende
ment, zodat hij uitsluitend een ja of neen kan uit
spreken. Dit laatste achten wij zeer onwaarschijn
lijk.
Helaas hebben wij moeten constateren dat het
een weinig enerverend gevecht is geworden, het
welk door de Tweede Kamer, althans voor de
kredietcoöperaties, vrij gemakkelijk gewonnen is
gegeven. Wat de landbouwcoöperaties betreft is
weliswaar geen volledige overwinning behaald,
doch voor deze categorie zijn wel enige belang
rijke successen geboekt.
Door toedoen van de Kamer zijn de bewindslie
den bereid gebleken de belasting van de rente op
ledenrekeningen te laten vervallen, terwijl tevens
in de berekening van het van belasting vrijgestelde
deel van de uitkeringen een gunstige wijziging is
gebracht.
Voor de kredietcoöperaties ligt de zaak echter
heel anders. Wel zijn op een enkel punt enige
kleine successen geboekt, doch eigenlijk vallen
deze geheel in het niet bij de nederlaag, welke op
het punt van het tarief is geleden. De bewindslie
den hebben hier geen enkele concessie behoeven
te doen aan hun oorspronkelijk voorstel om het
tarief te verhogen tot drie/vierde deel van het
normale tarief.
Opgemerkt moet hierbij worden, dat de ge
zamenlijke inspanning van de centrale landbouw-
kredietbanken de kamerleden kennelijk niet vol
doende heeft geïnspireerd een serieuze aanval te
doen op de plannen van de bewindslieden. Slechts
enkele kamerleden hebben een naar onze me
ning bescheiden poging gewaagd de bewinds
lieden te bewegen een gunstiger regeling te tref
fen voor kredietcoöperaties. Toen hierbij echter
al meteen bleek, dat op dit punt geen concessies
315