WAT ANDERE DANKEN EN ORGANISATIES SCHRIJVEN a. een of meer kaarten met bijbehorende verkla ring waarop de bestemming van de in het plan begrepen grond wordt aangewezen. b. voorschriften omtrent het gebruik van de in het plan begrepen grond en van de zich daarop be vindende opstallen voor zover deze voorschrif ten in verband met de bestemmingen nodig zijn. c. een toelichting waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van het voorbereidend onderzoek, voor zover op het plan van toepassing, alsmede van het overleg met de belanghebbende overheids lichamen zijn neergelegd. Voorafgaande aan het uitbrengen van het ont werpplan kan een voorbereidingsbesluit worden genomen, dat gedurende de geldigheid (één jaar) ter inzage moet liggen. Het voorbereidingsbesluit is een middel om te verkomen dat aan de grond waarvoor binnenkort een bestemmingsplan zal worden uitgebracht, een bestemming zal worden gegeven welke waarschijn lijk niet in het plan zal passen. Na het gereedkomen van het ontwerp-bestem- mingsplan wordt het stuk gedurende een maand ter visie gelegd. Dat dit een belangrijke fase van de procedure is voor ieder die geïnteresseerd is in uitbreiding met het oog op woningbouw, winkels en andere voorzieningen, behoeft geen betoog; op het be stemmingsplan kan het verstrekken of onthouden van een ,,aanlegvergunning" zijn gebaseerd. Zou een aanvraag worden ingediend, die in strijd is met een bestemmingsplan dan bestaat de moge lijkheid alsnog een vrijstelling te verkrijgen. Het verzoek hiertoe moet worden ingediend bij het college van Burgemeester en Wethouders. Naast de aanvraag tot een aanlegvergunning of vrijstelling in het kader van het bestemmingsplan, zullen uiteraard nog verzoeken moeten worden in gediend tot het verkrijgen van goedkeuring voor de bouw van het object zelf, zoals de aanvrager zich dat voorstelt. Voorbereiding van bouwprojec ten vergt in het algemeen zeer uitgebreide ken nis omtrent de voorschriften van de overheid op dit gebied. Het is dan ook van groot belang te achten, dat de architect, die met de voorbereiding en uitwer king van bepaalde bouwplannen wordt belast ter zake goed is geïnformeerd. Ter gelegenheid van haar 20-jarig bestaan heeft de Landwirtschaftliche Rentenbank een boekwerkje het licht doen zien waarin wordt getracht met be hulp van grafieken voorzien van een kort commen taar de ontwikkeling van de Westduitse landbouw en haar bijdrage aan de economie weer te geven. Het geheel maakt een verzorgde indruk hetgeen noodt tot lezen. Men kan o.m. aflezen dat: de bijdrage van de landbouw in het nationaal produkt tussen 1958 en 1968 daalde van 10,4 naar 3,8%; dat het aandeel van de in de landbouw werkzame personen in de totale beroepsbevolking daalde van 24,7 naar 10,3%; dat het aantal bedrijven beneden 10 ha tussen 1949 en 1958 met 40 terugliep; dat thans 33 van de bedrijven een grootte heeft van meer dan 10 ha, welke bedrijven 75 van de agrarische oppervlakte in beslag nemen. Naast indicaties van de mechanisatiegraad en produktiviteitscijfers wordt aandacht besteed aan verbruikscijfers en de zelfvoorzieninsgraad. De laatste loopt voor verschillende produkten sterk uiteen. Bij aardappelen en boter bedraagt zij 97 359

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 49