BESTEMMINGS- EN ANDERE PLANNEN Vaak staan ze onopvallend tussen de familie berichten en advertenties: de officiële publikaties waarin wordt vermeld dat een of ander ontwerp plan „ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage ligt". Dit is zo'n moment waarop de burger direct be trokken wordt bij de wet op de Ruimtelijke Orde ning. Deze wet is op 1 augustus 1965 van kracht geworden. Dit houdt niet in dat voordien deze problematiek niet de aandacht heeft gehad: Reeds 500 jaar voor onze jaartelling kenden de Phoeniciërs reeds een systematische stadsplanning, zo is onlangs bekend geworden. In de middeleeuwen waren met het oog op brandgevaar de smeden aan de rand van de stad gevestigd; ook een vorm van ruimtelijke ordening. Uit 1901 stamde de oude woningwet, welke het karakter had van een stratenplan; over de be stemming van de tussen de straten gelegen ter reinen werd niet gerept Door wijzigingen in deze wet in 1921 kreeg men meer bevoegdheden: uit breidingsplannen en bestemming van gronden kon den worden geregeld. In 1931 werd het mogelijk gemaakt intergemeentelijk een streekplan op te stellen waarin de gewenste ruimtelijke ontwikke ling van een streek werd vastgelegd. In 1950, toen de wet inzake het Nationale Plan en Streekplannen in werking trad, werd een be langrijke stap voorwaarts gezet. In deze wet werd onder andere bepaald, dat iedere provincie een eigen planologische dienst zal hebben (P.P.D.). De Rijksdienst voor het Nationale Plan kreeg de de taak de planologische maatregelen te coördi neren en toezicht te houden op de ruimtelijke or dening door provinciale- en gemeentebesturen. Zo zijn de ruimtelijke maatregelen geleidelijk gegroeid tot de huidige wet op de Ruimtelijke Ordening. Volgens deze wet wordt het Planologisch beleid gevoerd op drie niveaus: bij het Rijk, bij de pro vincie en bij de gemeente. nationaal niveau De minister, belast met de zorg voor de ruimte lijke ordening bereidt de bepalingen van het rege ringsbeleid inzake ruimtelijke ordening voor. Hij wordt hierbij gesteund door de Rijks Planologi sche Dienst. provinciaal niveau Op dit niveau worden de streekplannen uitge bracht. In de streekplannen worden de hoofdlijnen van de toekomstige ontwikkeling van het in het plan gelegen gebied aangegeven. In de Raiffeisenbode is reeds enige malen een dergelijk plan aan de orde gesteld. Gedeputeerde staten zijn belast met de voorberei ding van een streekplan; de Provinciaal Planolo gische Dienst heeft er een werkzaam aandeel in. Voorgeschreven is dat een plan uit drie delen moet bestaan (art. 5 K.B. 24-7-1965): a. een beschrijving van de meest gewenste ont wikkeling in hoofdlijnen van het in het plan be grepen gebied en voor zover nodig van de fasen, waarin die ontwikkeling zich zou moeten of kunnen voltrekken. b. een of meer kaarten met bijbehorende ver klaring waarin deze hoofdlijnen voor zover mo gelijk in beeld zijn gebracht. c. een toelichting waarin de aan het plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van het voorbereidend onderzoek en het over leg met de daarbij belanghebbende overheids lichamen zijn neergelegd. 357

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 47