verzekeren en gokken van de Duitse taal bedienen, spreken dan van Schuld" die aanwezig is en „Haftung" die ont breekt. Uit de overeenkomst van spel en weddenschap ontstaat wat men noemt een „natuurlijke verbinte nis". Men is wel iets schuldig, maar de tegenpartij kan zijn rechten voor de rechtbank niet geldend maken, de rechter mag in dit geval geen bevel tot betaling geven. Omgekeerd wanneer men een vordering uit wed denschap heeft voldaan, heeft er geen onverschul digde betaling plaatsgevonden en kan men het be taalde niet terugvorderen. Uit de andere kansovereenkomsten lijfrente en verzekering ontstaan z.g. civiele verbintenissen d.w.z. er is zowel „Schuld als Haftung". Zou een verzekeraar een uitkering weigeren dan is dus wel gerechtelijk verhaal mogelijk. De wetgever die (zie het aangehaalde artikel 1811 B.W.) verzekering verder behandelt in het Wetboek van Koophandel, waakt er angstvallig voor dat verzekering niet ontaardt in spel en wed denschap. In diverse artikelen is aangegeven dat de ver zekeringnemer belang moet hebben wanneer hij zijn contract sluit. Artikel 250 W.v.K. zegt: „Indien hij, die voor zichzelven heeft laten ver zekeren, of hij voor wiens rekening door eenen ander is verzekerd, ten tijde der verzekering geen belang in het verzekerde voorwerp heeft, is de verzekeraar niet tot schadeloosstelling gehouden." In artikel 252 W.v.K. staat: „Uitgezonderd de gevallen bij de wet bepaald mag geene tweede verzekering gedaan worden, voor denzelfden tijd en voor hetzelfde gevaar, op voorwerpen, welke reeds voor derzelve volle waar de verzekerd zijn, en zulks op straffe van nietig heid der tweede verzekering." Bij de tweede verzekering is geen belang meer aanwezig. Artikel 268 W.v.K. stelt: „De verzekering kan tot voorwerp hebben alle belang, hetwelk op geld waardeerbaar, aan gevaar onderhevig en bij de wet niet is uitgezonderd." Artikel 302 W.v.K. zegt over levensverzekering: „Het leven van iemand kan ten behoeve van eenen daarbij belanghebbende verzekerd worden, hetzij voor den ganschen duur van dat leven, het zij voor een tijd bij de overeenkomst te bepalen." Zo zijn er meer artikelen in het wetboek te vin den welke er allemaal op wijzen dat zonder belang een verzekering niet geldig is. De wetgever wil niet, dat verzekering tot spel en weddenschap wordt, men kan dus niet iets verzekeren om de gok alleen. Dat men alleen zijn belang kan verzekeren en van een schade niet beter mag worden blijkt ook uit een artikel als 289 W.v.K. „De verzekering kan gedaan worden voor de volle waarde der verzekerde goederen. In geval van beding van weder-opbouwing, wordt door den verzekerde bedongen, dat de kosten, tot den we deropbouw vereischt, door den verzekeraar zullen worden vergoed. Bij dat beding zal echter de ver zekering nimmer drie vierden dier kosten te boven mogen gaan." De wetgever heeft bij het ontwerpen van dit ar tikel de bedoeling gehad een verzekerde nimmer meer uitgekeerd te laten krijgen dan zijn belang en tevens hierbij nog iets anders laten meespelen. Zou een verzekerde - volgens de redenering van de wetgever - zoveel geld ontvangen dat hij een volledige nieuwe woning zou kunnen laten opbou wen, dan wordt hij van de schade beter. Hij had een „tweedehands woning" en krijgt een gloed nieuwe terug. „Welnu", zo dacht de wetgever, „zou een verzekerde dan zelfs niet in de verleiding kunnen komen om het lot een handje te helpen en zijn woning zelf in brand steken of bij het ontdek ken van een begin van brand denken: verzekering dekt de schade dus laat maar branden"? Dat de wetgever deze gedachten heeft laten meespelen, moge blijken uit b.v. artikel 283 W.v.K.: „de verzekerde is verplicht alle vlijt en naarstig heid (wij zouden bijna in de verleiding komen om een prijsvraag uit te schrijven om aan te duiden 352

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 42