indien daarbij hoofdzakelijk voortbrengselen van het eigen landbouwbedrijf worden verbruikt. Onder deze bepaling worden voorts ook begre pen binnenvisserij en visteelt, alsmede neven- bedrijven van de landbouw, met inbegrip van de jacht, indien het jagen met het uitoefenen van een landbouwbedrijf in verband staat. Artikel 70 van de wet Inkomstenbelasting 1964 geeft een overgangsregeling aan, waarmede wordt beoogd waardestijgingen van landbouwopstallen welke zijn ontstaan vóór 1 januari 1965 buiten de heffing van de inkomstenbelasting te houden. De boekwaarde van die opstallen kon per 1 januari 1965 belastingvrij worden verhoogd tot de waarde, welke die opstallen op dat moment in het economische verkeer hadden. Deze faciliteit gold niet voor zover de waardestijging in het landbouw bedrijf was ontstaan. Zoals hiervoor reeds uiteengezet, geldt bedoelde vrijstelling thans slechts nog voor gronden (daar onder begrepen de ondergrond van gebouwen). Gesteld moet worden, dat wat de overheid nu nog onder de landbouwvrijstelling wil begrijpen een vrij sobere zaak is. De ontwikkelingen op het gebied van de land bouw, zoals mechanisatie e.d., geven aan een be drijf met een zekere veredelingslandbouw een meer industrieel karakter. Zulk een bedrijf zal niet voldoen aan het begrip „landbouwbedrijf" in voren bedoelde zin, omdat niet is voldaan aan de voor waarde, dat hoofdzakelijk voortbrengselen van het eigen bedrijf moeten worden verbruikt. Dat is bij voorbeeld al gauw het geval bij veeteeltbedrijven en de pluimveeteelt. Diverse uitspraken van de Hoge Raad, waarbij de landbouwvrijstelling in het geding was, wijzen uit dat, gezien de ontwikkelingen op het gebied van de landbouw, er zeer weinigen zullen zijn, die eventueel van bedoelde vrijstelling zullen kunnen profiteren. BEPERKING VAN DE INVESTERINGSAFTREK M.I.V. 9 APRIL 1969 Bij beschikking van 8 april 1969, no. B 69/4666, Stcrt. 1969 no. 67, hebben de minister en de staatssecretaris van Financiën de investeringsaftrek verder beperkt. Bij hun beschikking van 7 januari 1969, no. B 69/225, Stcrt. 1969 no. 4, hadden zij de investeringsaftrek voor bepaalde be drijfsmiddelen reeds beperkt tot 2 x 21/2 thans is voor deze bedrijfsmiddelen de investerings aftrek met ingang van 9 april 1969 buiten toepassing gesteld. Terzake van de investeringsaftrek kan het volgende overzicht worden gegeven: Bedrijfsmiddelen: 1-1-'65 19-9-'67 8-1-'69 m.i.v. t/m 18-9-'67 t/m 7-1-'69 t/m 8-4-'69 9-4-'69 Gebouwen 0 2x5 2 x 2i/2 0 Luchtvaartuigen intern verkeer 2x8 2x8 2x8 2x8 Schepen (m.u.v. woonschepen en pleziervaartuigen) 2x5 2x5 2x5 2x5 Overige bedrijfsmiddelen 2x5 2x5 2x2'/2 0

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 39