heeft op de bank. Het krediet is namelijk door de
bank verstrekt voor de betaling van aangekochte
voorraden bij een aankoopvereniging, voor de
aankoop van bedrijfsvoorraden, welke bij iedere
coöperatie aanwezig zijn. Verder worden uit
het bedrijfskrediet gefinancierd de uitstaande vor
deringen, het melkgeld bij de zuivelfabrieken, de
geproduceerde voorraden, welke op afzet wach
ten. Ook de lonen en salarissen worden uit het
krediet betaald. Nu kan het gebeuren, dat een deel
of het gehele krediet bevroren is, wat wil zeggen,
dat de debetstand in rekening-courant doorlopend
een vast bedrag aangeeft. Dit kan worden veroor
zaakt doordat bijvoorbeeld een bepaalde coöpe
ratie haar produktievoorraden te lang aanhoudt,
haar vorderingen niet tijdig incasseert of uit het
krediet bepaalde investeringen op lange termijn
heeft gepleegd. Deze gang van zaken is uiteraard
onjuist.
Het te lang aanhouden van produktievoorraden
kan wijzen op een speculatief element in de afzet.
Het niet tijdig incasseren van de uitstaande vor
deringen heeft tot resultaat, dat de debiteuren de
betrokken coöperatie gaan zien als bank, waar zij
veelal zonder inzage van hun financiële positie
voor een belangrijk bedrag in de schuld kunnen
staan. Het doen van investeringen uit het bedrijfs
krediet is zeer onverantwoordelijk. Op een gegeven
moment blijkt het bedrijfskrediet voor de normale
bedrijfsfinanciering niet meer toereikend en dan
moet men een beroep doen op de bank voor het
verkrijgen van een groter krediet, waartoe op dat
moment de bank weieens niet in staat of bereid
zou kunnen zijn. Het is noodzakelijk, dat iedere
coöperatie zich voor het doen van nieuwe inves
teringen tijdig voorziet van het daarvoor benodigde
kapitaal op lange termijn.
Toch kan het gebeuren, dat uit het bedrijfs
krediet een deel van de vaste investeringen wordt
gefinancierd. Dat gebeurt dan met goedvinden van
de bank. Een en ander komt bijvoorbeeld voor bij
de zuivelfabrieken en de veilingen. Deze beide
groepen van coöperaties houden namelijk van het
melkgeld en van de opbrengst van de geveilde
produkten een bepaald percentage in. Uit deze
middelen vindt dan de bedrijfsfinanciering plaats,
in de loop van het jaar begint het bedrag aan in
gehouden middelen grote vormen aan te nemen.
Deze gelden zijn slechts gedeeltelijk nodig voor de
bedrijfsfinanciering en het meerdere wordt bij de
banken gestort in rekening-courant. Die credit-
gelden brengen voor de betrokken coöperaties
slechts een geringe rente op, want zij hebben te
allen tijde het recht de gelden op te vragen.
Deze gelden kunnen dus een hoge rente doen.
Hebben de coöperaties nu belangrijke investe
ringen verricht met bij de bank opgenomen lenin
gen op lange termijn, dan zijn zij verplicht voor
de lening wel de daarvoor vastgestelde lening
rente te betalen, welke als regel belangrijk hoger
is dan de creditrente in rekening-courant.
Onze organisatie komt hieraan tegemoet door
een deel van de investeringen te laten financieren
met door de coöperaties op korte termijn verkre
gen gelden. Het renteverlies wordt voor de ge
noemde soorten van coöperaties op deze wijze
voor een belangrijk deel opgeheven.
In de loop van de tijd zijn voor de financiering
op korte termijn door de Centrale Bank bepaalde
normen uitgestippeld. De bank kan namelijk niet
goedkeuren, dat de bedrijfsfinanciering onbeperkt
plaatsvindt. Bij de belangrijkste coöperaties wordt
daarop door de Centrale Bank toegezien. Het
is hier niet de plaats om de normen ten aan
zien van de kredietfinanciering nader toe te lich
ten. Dat moet geschieden bij iedere kredietaan
vraag afzonderlijk.
347