coöperatiefinanciering plichting tot het doen van afschrijvingen moet wel in de statuten zijn vastgelegd, maar de grootte van de te verrichten afschrijvingen is een beleids kwestie, welke bij iedere coöperatie moet worden bepaald door het bestuur en de directie van de desbetreffende coöperatie. De afschrijving mag ook nimmer afhangen van het bedrijfsresultaat en gebruikt worden als een soort sluitpost bij het afsluiten van de rekening. De te voeren afschrij- vingspolitiek moet bedrijfseconomisch verantwoord zijn. Bij iedere coöperatie zal de afschrijving ten minste zo hoog moeten zijn, dat zij gelijk is aan de fiscaal toelaatbare afschrijvingen. Is dat niet het geval, dan ontstaan er fiscaal compensabele verliezen. Deze verliezen tonen aan, dat er in het verleden te weinig is afgeschreven. Het inhalen van deze achterstallige afschrijvingen, hetwelk door de Centrale Bank bij de coöperatiefinancie ring als voorwaarde voor belangrijke kredietver leningen wordt gesteld, belast uiteraard de exploi tatie in de komende jaren in bijzondere mate. Het aanwezig zijn van fiscaal compensabele verliezen is helaas uit de commerciële balans niette consta teren. Dit moet door de accountant van de Cen trale Bank, die bij de kredietbeoordeling inzage neemt van de fiscale balans, worden geconsta teerd. Naast gelden op lange termijn heeft iedere coöperatie behoefte aan gelden op korte termijn, d.w.z. aan een bedrijfskrediet. Met laatstgenoemde middelen wordt het eigen lijke bedrijf gefinancierd. Deze gelden op korte termijn worden als regel van een bank verkregen. Er zijn slechts enkele coöperaties waarvan het eigen vermogen zo groot is, dat zij naast de finan ciering van de vaste investeringen nog ruimte heb ben om uit eigen middelen het dagelijkse bedrijfs- gebeuren te financieren, hetzij geheel, hetzij ge deeltelijk. Dat voor het bedrijfskrediet mede een beroep op de raiffeisenbanken wordt gedaan, is een normale zaak. Deze kredietbehoefte op korte termijn draagt namelijk een wisselend karakter, d.w.z. een bepaald deel van het jaar is deze be hoefte groter dan op een ander tijdstip van het jaar. Als het bedrijfskrediet van een bank goed wordt gebruikt, draagt dit een omlopend ka rakter. Dit laatste wil zeggen, dat de stand van de rekening-courant bij de bank eens per jaar een stand vertoont waarbij de coöperatie een vordering 346

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 36