EN HAAR PROBLEMEN
Bij de bespreking van de financiering op lange
termijn werd in de Raiffeisenbode van juni jl. op
gemerkt, dat op de looptijd van de door de Raif-
feisenbank aan de coöperaties verstrekte leningen
nog zou worden teruggekomen. In besprekingen
over de termijn van aflossing zijn de coöperaties
vaak geneigd aan te dringen op een zo lang moge
lijke looptijd. Sommige aangesloten banken zijn
bereid aan deze wensen tegemoet te komen. Het
komt zelfs voor, dat de Centrale Bank dispensatie-
aanvragen ontvangt, waarbij wordt vorzocht in het
geheel geen aflossing op de gevraagde lening
vast te stellen. Dit betreft inzonderheid de werk
tuigen exploiterende coöperaties. Daarbij wordt
dan medegedeeld, dat hiermede wordt voorkomen
dat over enkele jaren voor geheel andere investe
ringen opnieuw een lening aan de bank dient te
worden gevraagd. Dat in die gevallen een te lage
of in het geheel geen afschrijving wordt toegepast,
wordt dan uit het oog verloren. De aflossingsver
plichting noodzaakt tot afschrijven op de investe
ring. De uit afschrijving vrijkomende middelen ko
men dan beschikbaar voor aflossing. Een motief
voor een zo lang mogelijke looptijd van een lening
komt mede voort uit de gedachte, dat ook de vol
gende generatie een deel van de lasten, welke
nieuwe investeringen nu eenmaal medebrengen,
zal moeten dragen.
De uitoefening van een bedrijf brengt echter
mee, dat op de verrichte investeringen jaarlijks een
vast percentage wordt afgeschreven en ten laste
van de exploitatie wordt gebracht. Deze afschrij
vingspercentages kunnen in de statuten zijn vast
gesteld. Indien dat het geval is, kan dat na ver
loop van tijd tot moeilijkheden aanleiding geven.
Het is ook niet juist als in de statuten wordt be
paald, dat de afschrijvingspercentages jaarlijks
worden vastgesteld door de algemene vergade
ring. De ledenvergadering is al gauw geneigd de
afschrijvingen zo laag mogelijk te stellen, opdat
de te verwachten uitkering, nabetaling of restitutie
geheten, zo hoog mogelijk kan worden. De ver-
345