IN DE VER.STATEN 1. Als lid van het Comité Central van de Confédération Internationale van het Crédit Agricole maakte Jhr. mr. J. C. Gr even, directeur van Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank, onlangs tnet leden van dit comité een studiereis naar de I 'erenigde Staten van Amerika. In een serie artikelen, waarvan thans het eerste volgt, vertelt hij van spjn bevindingen. Het landbouwkredietwezen in de Verenigde Sta ten is zeker niet zonder meer te vergelijken met hetgeen op dat gebied in Nederland bestaat. Een Raiffeisenorganisatie zoals wij die in ons land kennen, waarbij zelfstandige lokale banken uit de aan haar toevertrouwde spaargelden en deposito's plegen te voorzien in de kredietbehoeften, treft men in Amerika niet aan. Wel komen er zoge naamde Credit Unions voor, doch deze zijn voor de agrarische sector van vrij geringe betekenis. Dit is althans het geval in de Verenigde Staten zelf. De Credit Unions doen bijzonder veel goed werk in de ontwikkelingslanden waar zij zich juist wel bezighouden met de financiering van de agrarische sector. Vooral in het licht van de wetenschap dat Amerika, het land van de ,,free enterprise" bij uit stek is, is het opmerkelijk dat de staat een zo groot aandeel heeft in de bevordering van het agrarische kredietwezen. Het is echter voorname lijk een gevolg van het feit, dat de boeren daar zelf op hebben aangedrongen. DE FARM CREDIT ADMINISTRATION Teneinde de plaats van de Farm Credit Admini- stration in het landbouwkredietwezen in de Ver enigde Staten te begrijpen, is het wellicht dienstig een kort overzicht te geven van de geschiedenis van haar totstandkoming. Deze geschiedenis begon in 1916, toen het Congres de Federal Farm Loan Act aannam, waarbij 12 Federal Land Banks in het leven werden geroepen. Voor 1916 was er in de Verenigde Staten geen enkele kredietinstelling, die zich speciaal bezig hield met het landbouwkrediet. De boeren waren gedwongen genoegen te nemen met de kredietmogelijkheden, die er bestonden voor de industrie en de handel en welke vanzelfsprekend daarop waren afgestemd. Verzekeringsmaatschap pijen waren geneigd om alleen in die streken gel den uit te zetten, waar dat op grote schaal en met weinig risico mogelijk was, terwijl de commerciële banken huiverig waren om in de agrarische sector kredieten uit te geven, daar het daaraan verbonden risico in hun ogen te groot was. Er bestond in die tijd geen algemene instelling, welke het contact tot stand kon brengen tussen de boeren die kre dietbehoefte gevoelden en de personen of lichamen, welke gelden hadden te beleggen. De leningen, welke in de landbouw werden verstrekt, hadden over het algemeen een korte looptijd. Hypotheken werden voor hoogstens vijf jaar, mees tal voor korter, verstrekt. Hierin lag voor de boe ren een grote mate van ongewisheid, welke de bedrijfsvoering der landbouwbedrijven niet ten goede kwam. In tijden dat het geld krap was en men bij het einde der lening de middelen niet had om deze volledig af te lossen, kon de noodzakelijke verlening niet worden verkregen, of niet dan tegen zeer bezwarende voorwaarden. De gemid delde rente, welke betaald moest worden, varieerde aanzienlijk en bedroeg soms wel 10% of meer. De oprichting van de Federal Land Banks en de National Farm Loan Associations stelde de boeren in staat om hypotheken te verkrijgen tegen een redelijke rente en op billijke voorwaarden. Op het gebied van het krediet op korte termijn was de situatie zo mogelijk nog ongunstiger. Het was voor de boeren niet mogelijk deze kredieten te krijgen gedurende een termijn en op voorwaar den, welke aan hun behoefte tegemoet kwamen en 326

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 16