Cl]
wat ons bezig houdt
wanneer zij eens van de helling af zal lopen in de
praktijk waterdicht zal zijn.
In deze sterk op consumptie gerichte maat
schappij vereist de consequente medewerking van
vermogensaanwasdeling een veranderde houding
ten opzichte van sparen op langere termijn en
participeren in het bedrijfsleven door de gehele
gemeenschap.
Over de andere problemen welke deze regeling
opwerpt spreken wij dan nog niet.
HET MANSHOLTPLAN
De discussie over de voorstellen van het plan
Mansholt is volop aan de gang. Wekelijks treft
men in de landbouwpers artikelen en commentaren
hierover aan. Ook het Landbouwschap heeft over
dit plan een „discussienota" gepubliceerd. Over
het effect van sommige van de voorgestelde maat
regelen blijkt in de praktijk nog wel eens verschil
van mening te bestaan.
A. Levert het uit de produktie nemen van grond
nu wel of nauwelijks een bijdrage tot de be
perking van de overschotten?
Het Landbouwschap vindt het wel een werk
zaam middel, mits aan een aantal voorwaarden
wordt voldaan namelijk:
1. de grond moet weinig geschikt zijn voor
landbouwproduktie;
2. er moet rekening worden gehouden met
neveneffecten, zoals het leeglopen van
streken;
3. er moet een andere gebruiksmogelijkheid
zijn voor de grond;
4. het moet op vrijwillige basis gebeuren;
5. het moet in EEG-verband worden geregeld,
terwijl een efficiënt grondgebruik gewaar
borgd moet zijn.
Het lijkt niet erg waarschijnlijk dat door het
buiten gebruik stellen van slechte grond de
produktie veel zal afnemen.
Bij het kiezen van de buiten gebruik te stel
len gronden moet men ook rekening houden
met vragen als:
Welke kosten zijn eraan verbonden en wat
is dan beter: veel slechte of weinig goede
grond uit produktie nemen?
Waar moet die grond liggen en hoe groot
kiezen we de stukken opdat het niet be
lemmerend werkt op de bedrijfsvergroting?
Kunnen de mensen die de grond bewerkten
iets anders gaan doen?
B. Moet het nevenbedrijf wel of niet worden toe
gestaan?
De Europese Commissie vindt van niet en
het Landbouwschap is het daarmee wel eens.
Nu is uit een onlangs gepubliceerde LEI-
studie (nr. 28) gebleken, dat in sommige streken
van ons land de nevenbedrijven 7-10% van de
totale produktie voortbrengen. Wanneer het in
de EEG net zo ligt, is er iets voor te zeggen
deze nevenbedrijven te laten verdwijnen, als
daarmee hun produktie ook zou zijn verdwenen.
Dit is echter een vraagpunt. Het is echter ook
mogelijk dat relatief gezien het nevenbedrijf
weinig produceert en dan zou aanmoedigen van
het nevenbedrijf ook produktie-verminderend
werken.
C. Voorstellen ter vergemakkelijking van de be-
drijfsfinanciering.
De commissie wil o.a. structuurverbeterings
premies geven voor de vorming van grote
bedrijfseenheden en voor het langdurig ver
pachten aan zulke grote bedrijven. Het doel
hiervan is de mobiliteit van de grond te ver
hogen en de afvloeiing van vermogen uit de
landbouw te beperken.
Het Landbouwschap ziet meer in een aan
passing van de Pachtwet en in de oprichting
van een grondbank. Nu is het echter niet on
waarschijnlijk dat een gemakkelijker vermo-
gensverkrijging d.m.v. een grondbank een
grondprijsopdrijvend effect zal hebben. Dat
zelfde gebeurde namelijk in Duitsland na de
verlenging van rentesubsidies op grond.
Zo zijn er behalve de hier genoemde nog veel
meer voorstellen waarvan het voor een tegen de
gemoederen nog wel geruime tijd bezig zal houden.
260