INDONESIË
Op ons verzoek zullen de Indonesiërs die in het
kader van de Stichting 150 jaar Raiffeisen aan de
Centrale Bank een stage doorbrengen van tien
maanden, voor ons blad enkele artikelen schrijven
over het coöperatiewezen in Indonesië. Hun eer
ste bijdrage nemen wij hieronder op.
I. Inleiding
Voordat wij beginnen met het geven van een
korte beschrijving van het coöperatiewezen in
Indonesië is het voor een duidelijk overzicht beter
eerst enige gegevens te verstrekken over Indone
sië zelf (bevolking, economie):
Geschat aantal inwoners 115.130.000, waarvan
Java en Madura 74.440.000 (132.174 km2)
Sumatra 18.823.000 (473.606 km2)
Borneo (Indonesisch) 4.907.000 (539.460 km2)
Celebes 8.468.000 (189.035 km2)
andere eilanden 8.492.000
Geschatte arbeidskrachten
waarvan
mannelijk 28.102.000
vrouwelijk 12.105.000
40.207.000 personen,
Netto nationaal inkomen over 1967 per hoofd van
de bevolking US 79.—
Procentuele bijdragen aan nationaal inkomen
Landbouw 50,2
Industrie, mijnbouw, bouwnijverheid,
elektriciteit en gas 13,7
Handel, transport en diensten 20,0
Financiewezen 0,5
Opbrengst onroerend goed 2,0
Overheid 10,9
Geschatte produktie over 1968
Cassave
Koffie
Copra
Maïs
Palmolie
Palmpitten
Rijst
11.000.000 ton
125.000
1.400.000
3.000.000
160.000
40.000
10.500.000
Rubber
Specerijen
Suiker
Thee
Tabak
760.000
72.000
1.020.000
100.000
140.000
De economie van Indonesië is agrarisch van
structuur. Zowel het grootste deel van de bevol
king als het grootste deel van het nationale in
komen is afkomstig uit de agrarische sector. Men
legt zich vooral toe op de produktie van voedsel
gewassen, met paditeelt als hoofdbestanddeel en
daarnaast de teelt van overjarige gewassen.
Tevens spelen de huis- en kleinindustrie, de
kleinhandel en de visserij een belangrijke rol als
bron van inkomsten voor de bevolking.
Er zijn nu reeds tienduizenden coöperaties in
bovengenoemde sectoren waarbij de bedrijfjes
van de bevolking zijn aangesloten, met daarnaast
nog verbruiks- en kredietcoöperaties.
De eerste poging om een soort coöperatie op
te richten werd gedaan in 1896 door Raden Aria
Wirjaatmadja in Purwokerto, die een Hulp- en
Spaarbank oprichtte om kleine ambtenaren ter
plaatse te helpen. Zijn werk werd voortgezet door
assistent-resident De Wolf van Westerrode, die de
taak van genoemde bank uitbreidde, door deze
ook de kleine landbouwers te doen helpen.
Meer intensieve pogingen echter tot het aan
wakkeren van coöperatieve ideeën en tot de op
richting van coöperaties door de bevolking werden
gedaan na 1908 bij de opkomst van nationale ver
enigingen en partijen. De nationale vrijheidsbewe
ging was toen de motor van de ontwikkeling van
het coöperatiewezen in Indonesië, de nationale
leiders hadden reeds ingezien, dat de coöperatie
als organisatie de geschiktste wijze was om de
economie van het Indonesische volk te verbeteren.
Tijdens de Japanse bezetting werd de oprichting
van nieuwe coöperaties naast de reeds bestaande
geforceerd door de Japanse militaire regering en
deze werden gebruikt voor hun oorlogsbelangen,
om nl. rijst en ander voedsel van de bevolking te
vergaren. Het waren geen coöperaties meer.
Sinds het jaar 1945, na de onafhankelijkheids
verklaring, wordt volgens artikel 33 van de tot
stand gekomen grondwet de coöperatie beschouwd
als de enige organisatievorm, welke de welvaart
van het volk verbetert en opbouwt.
Pas na 1949, na de souvereiniteitsoverdracht,
299