Ir. S. Herweijer tijdens
zijn inleiding.
aan de industrie, handel en dienstverlening. Dat
neemt natuurlijk niet weg, dat de landbouw in de
volkshuishouding nog altijd een belangrijke plaats
inneemt ten aanzien van de werkgelegenheid, het
nationale inkomen en niet te vergeten het export
pakket. Steeds grotere oppervlakten landbouw
gronden werden voor verkeer en industrie en voor
al voor woningbouw bestemd. In 1966 was van
onze totale grondoppervlakte 77 in gebruik bij
de landbouw, 9% bebouwd en 14% bos- en na
tuurgebieden. Voor het jaar 2000 schatte ir. Her
weijer de oppervlakte landbouw op rond 50 Er
is dus een duidelijk afnemende invloed van de
landbouw aanwijsbaar.
De inleider waarschuwde tegen landbouwover
schotten. Ter vermijding daarvan is het noodzake
lijk dat iedere sector die heeft te kampen met
structurele overschotten, tracht bij te sturen. Dit
kan in een hoogontwikkelde economie als de Ne
derlandse door de prijzenpolitiek en door het
structuurbeleid. Het doel moet zijn marktevenwicht
te bereiken. Het is een gelukkige omstandigheid
dat in Nederland, waar de produktie van sommige
landbouwprodukten de behoefte overschrijdt, een
verkleining van het areaal reeds uit hoofde van
andere ontwikkelingen tot stand komt.
Uitvoerig pleitte ir. Herweijer voor modernise
ringen in de landbouw. Hij was zich er daarbij wel
van bewust, dat dit hoge investeringen meebrengt.
In een in 1960 door hem opgestelde berekening
kwam hij tot de slotsom, dat voor de vervanging
van één arbeidskracht door mechanisatie in de
landbouw een bedrag nodig was van ongeveer
f 36.000,Een berekening van het nü te investe
ren bedrag komt uit op circa 80.000,en in 1975
zal dit bedrag waarschijnlijk opgelopen zijn tot
f 100.000,a f 120.000,Het aantal bedrijven
met meer dan 50 koeien neemt sterk toe; bedrij
ven met minder dan 20 koeien worden zeldzamer.
Voor de toekomst zag de inleider een verder
gaande automatisering en mechanisering van de
melkveehouderij.
Ruilverkaveling in zeer veel gebieden achtte hij
een urgente zaak.
Voor de structuurverbetering geldt het volgende:
de modernisering van de Nederlandse land- en
tuinbouw is nog steeds een urgente zaak;
naast de modernisering moet men openstaan
295