VERGADERING „landinrichting in de toekomst IR. HERWEIJER, DIRECTEUR VAN DE CULTUUR TECHNISCHE DIENST SPRAK OP DE ALGEMENE VERGADERING. STRUCTUUR VAN NEDERLANDS GRONDGE BRUIK VERANDERT SNEL. Ir. Herweijer bouwde zijn betoog over het ge bruik en de inrichting van het platteland op om de volgende punten: de eisen, die een moderne land- en tuinbouw stelt aan de inrichting van zijn produktiegebied; het belang de produktie-omvang van de ver schillende agrarische produkten af te stemmen op de afzetmogelijkheden; de aanspraken, die het niet-agrarische deel van ons volk en dat is meer dan 90 op de landelijke ruimte doet gelden; de wijze waarop naar de mening van de inlei der al deze verschillende en ogenschijnlijk tegengestelde belangen met elkaar in even wicht gebracht kunnen worden. ONTWIKKELINGEN IN DE MAATSCHAPPIJ De aanleiding tot deze uitbreiding van de be tekenis van het woord landinrichting ligt in de veranderingen, die plaatsvinden in de samenstel ling en de leefwijze van de Nederlandse bevol king. Die maatschappij-ontwikkelingen zijn natuur lijk niet alleen tot ons land beperkt, maar komen in de gehele westerse wereld voor. Alle op lange termijn werkende ontwikkelingen hebben één ding gemeen, nl. dat de mens en het op de mens ge richte welzijnsbeleid centraal komen te staan. Aan dit belangrijke gegeven kan men in de landinrich ting niet voorbijgaan. Tot nu toe verstond men onder „landinrichting" vooral de uitvoering van werken om het land, wat betreft ontwatering, verkaveling en ontsluiting, ge reed te maken voor moderne landbouwbedrijven. Geleidelijk vormt zich thans de opvatting dat men onder landinrichting dient te verstaan: het uitvoe ren van werken en de indeling van gronden in de landelijke gebieden voor de vervulling van agra rische en niet-agrarische behoeften. Dit betekent dat de landinrichting zich voornamelijk met de toe komst bezig houdt, zij het dat de toekomstweten schap tevens maatregelen aangeeft om die toe komst op positieve wijze te beïnvloeden. In hun boek „Het jaar 2000" hebben H. Kahn en A. J. Wiener een aantal fundamentele ontwikkelingen onderscheiden, die werken in de richting van: toenemende seculariserende en dus wereldse culturen; wereldomspannende industrialisatie en moder nisering; toenemende welvaart en (sinds kort) vrije tijd; bevolkingsgroei; verstedelijking en (spoedig) dichtgroeien van stadsgewesten; afnemende betekenis van de producerende be roepen en toeneming van de dienstensector; toenemende aandacht voor ontwikkeling en op leiding. Deze zeven op lange termijn werkende ontwik kelingen hebben eigenlijk één ding gemeen, name lijk dat de problematiek in onze samenleving ver schuift in de richting van de immateriële waarden. Met andere woorden dat de mens en het op de mens gerichte welzijnsbeleid centraal komen te staan. Aan dit belangrijke gegeven kunnen we, aldus ir. Herweijer, in de landinrichting niet voor bij gaan. Vroeger werd bij de ontginning van woeste gronden de inrichting van het gebied vrijwel uit sluitend aangepast aan de eisen van de landbouw. Nederland is niet meer overwegend een agrarisch land, maar dankt in de eerste plaats zijn welvaart 294

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 40