'1
FINANCIEEL OVERZICHT
OPLEVING VAN BELGISCHE ECONOMIE BE
DREIGD
Ook onze zuiderburen ervaren sedert eind 1967
een duidelijke opleving van de conjunctuur, zij het
dat de groei van het bruto nationale inkomen met
circa 4 enigszins achterbleef bij de 5,5 groei
van de noordelijke Beneluxpartner. De industriële
produktie nam met 8,5 toe. Stimulerend voor
deze gang van zaken waren de toegenomen ex
porten met name naar West-Duitsland en Neder
land, terwijl voorts de overheidsbestedingen een
compensatie vormden voor de aarzelende investe
ringsgeneigdheid.
Opvallend was ook dat de herleefde activiteit
niet leidde tot een merkbare daling van de produk-
tiviteit, hetgeen duidt op een streven naar rationa
lisatie van de produktie. De loonkostenstijging van
gemiddeld 6,4 was de geringste sedert 1961.
De prijsstijging werd afgeremd. Zo stegen detail-
ha n de I s p rijze n met 2,7% tegenover 3,2% in 1967.
Inmiddels staat de Belgische conjunctuur op het
punt over te gaan in een nieuwe ontwikkelingsfase.
De economische groei gaat geleidelijk in een ver
sneld tempo door. De export gedurende het eerste
kwartaal lag 17% boven die van de overeenkom
stige periode van het vorig jaar, de bezettings
graad van de industrie bereikte met 84,1 in
januari vrijwel het recordniveau van eind 1964.
Ook het binnenlands verbruik zwelt verder aan.
Gezien de hoge bezettingsgraad van de industrie
valt een toenemende investeringsneiging te ver
wachten, dus ook meer werk voor de investerings-
goederenindustrie. Tot nu toe vormde het beschik
bare arbeidspotentieel nog geen probleem. De
arbeidsreserve wordt op circa 70.000 arbeids
krachten geschat en biedt als zodanig nog wel
ruimte. Problemen zullen echter vooral rijzen op
het terrein van prijzen en kosten.
284