de jaarverslagschrijver en %ijn publiek
Wie ooit een schriftelijk jaar
verslag heeft samengesteld,
zal hebben ervaren, dat wat
voor andere verschillen of over
eenkomsten er ook mogen zijn, de
mensheid zich in ieder geval in
drie groepen laat indelen.
Een ervaring, welke bij de auteur
van het jaarverslag, al naar ge
lang zijn persoonlijke instelling en
vooral al naar gelang hij zich voor
het eerst of bij herhaling aan het
verslag schrijven heeft gezet, diepe
teleurstelling, blijde verrassing of
ook wijze aanvaarding kan teweeg
brengen.
Er is een groep mensen, die het
verslag noch inkijkt, noch leest.
Een hele grote groep, want het
aantal mensen op aarde is ook
nogal groot, zodat de jaarverslag
samensteller veilig mag aannemen,
dat niet iedereen zijn werkstuk
zelfs maar in handen krijgt. Maar
ook onder de mensen, die het ver
slag wel in handen krijgen, zijn er
die tot deze eerste groep behoren.
Zij leggen het ongezien en onge
lezen weg, in de prullebak. Een
teleurstellende ervaring voor onze
schrijver!
De tweede groep is veel kleiner.
Dat zijn de mensen, die het ver
slag in handen krijgen en die bo
vendien de moeite nemen het aan-
of zelfs door-te-zien. Enkele ogen
blikken eist het verslag hun aan
dacht op. Iets uit het verslag, een
naam, een cijfer, een foto, een
grafiek of een zinsnede blijft in
hun herinnering hangen. Zij kijken
echter niet verder, lezen het niet
helemaal, om van bestudering maar
niet te spreken.
Teleurstellend voor de auteur?
Best mogelijk. Maar hij kan ook
blij verrast zijn, omdat zijn verslag
een blik waardig is gekeurd!
Nog kleiner is de laatste groep.
Deze gaat door, waar de tweede
groep blijft staan. Het verslag
wordt goed bekeken en gelezen en
mogelijk zelfs bestudeerd. In dit
opzicht kan de auteur helemaal
tevreden zijn, want hij heeft de
volle aandacht gekregen. En boven
dien, hij is met deze groep bij de
bron, waaruit de lof voor of de
kritiek op zijn verslag kan voort
komen.
SHeel wat samenstellers van
verslagen in onze organisatie
zullen zich thans afvragen,
wie hun geesteskind nu wel gezien
en gelezen hebben. Immers, de
jaarlijkse oogst van zo'n 650 ver
slagen is weer binnen en daarbij
zijn toch altijd tenminste 650 per
sonen al schrijvend daadwerkelijk
betrokken geweest.
Zij zullen allen de drie groepen
onderkennen. De eerste groep is
te ongrijpbaar, dus daarover geen
onnodige zorgen. Wel kunnen zij
een belangrijk deel van de derde
groep opsporen. Dat zijn de men
sen, die op de algemene vergade
ring of bij contacten en besprekin
gen blijk geven wat van de bank
af te weten. Ook de plaatselijke
pers kan door haar berichtgeving
duidelijk bij deze groep behoren.
En als er een plaatselijke concur
rent mocht zijn, reken er dan op,
dat ook die het verslag duchtig
heeft bekeken.
Maar verder gaat onze schrijver
een beetje de mist in. Tal van
exemplaren van het verslag zijn
de deur uit. Een verslag, dat vol
gens de auteur het lezen waard is.
En toch loopt hij telkens weer de
kans zich wat gefrustreerd te voe
len. Hebben de ontvangers, van
wie je eigenlijk niets merkt, zijn
verslag gelezen, hebben ze het in
gezien? Hij weet het niet en zal
het nooit weten.
Een wijs schrijver, mogelijk door
schade en schande gerijpt, zal dit
rustig accepteren. Hij weet, dat
zijn derde groep altijd klein is.
Slechts een handjevol mensen uit
het werkgebied grijpt naar het
bankverslag en duikt er in. Wees
voor die interesse dankbaar, maar
verwijt anderen niet te gauw hun
gebrek aan interesse. Zorg er lie
ver voor, dat het verslag toch even
in de belangstelling van die ande
ren komt. Daar is veel mee ge
wonnen, zij hebben de bank her
kend en zich herinnerd, ook al
merkt de bank het zelf niet.
Die wijze schrijver is verstandig
én handig. Voor de echt geïnteres
seerden geeft hij alle nodige in
formatie, maar bij het schrijven
houdt hij zijn geestelijk oog ook
gericht op de matig en nauwelijks
geïnteresseerden. Hij wil met zijn
verslag ook onder hun aandacht
komen. Hij weet, dat hij zelf daar
heel veel aan kan doen. Hoe pre
cies is een andere vraag; een
vraag, die de kunst van het schrij
ven van een jaarverslag raakt en
de daarbij te gebruiken middelen
als indeling, taal en stijl, visuele
presentatie. Een kunst die niet
denkbaar is zonder de achtergrond
van de aard van de mensen in het
werkgebied van de bank.
Uit de vele verslagen, welke aan
de Centrale Bank in het kader van
de bekroning van het beste jaar
verslag met de Raiffeisen-Trofee
zijn voorgelegd, was het aardig te
zien hoe vele samenstellers deze
kunst hebben toegepast. De lezer
merkt dat onmiddellijk!
J. R. H.
210