WAT ONS
BEZIG
HOUDT...
JAARVERSLAG NEDERLANDSCHE BANK
Betalingsbalans geeft reden tot zorg
In het algemeen overzicht van het jaarverslag
van de Nederlandsche Bank maakt de president
van deze bank gewag van de gunstige en minder
gunstige ontwikkelingen. Zo geven de produktie- en
produktiviteitsstijgingen en de sterke daling van
de werkeloosheid reden tot voldoening.
Dit kan echter niet worden gezegd van de resul
taten op de lopende rekening van de betalings
balans. Deze laat weliswaar verbetering zien, echter
niet in voldoende mate.
Het overschot op lopende rekeningen zou vol
gens de eisen van de Nederlandsche Bank zeker
in een periode van sterke economische opleving
2i/2 a 3% van het nationale inkomen moeten be
dragen. In feite werd echter, de voorraadvorming
meegeteld, een overschot bereikt ter grootte van
slechts 1 van het nationale inkomen. Tot een
verbetering van de lopende rekening ad 535 mil
joen heeft in het bijzonder bijgedragen de vermin
dering van het handelsbalanstekort met 882 mil
joen. Een voortdurende verbetering van het netto
resultaat van het internationale goederenverkeer
is een dwingende noodzaak voor ons land, gezien
het feit dat de uitkomsten van het dienstenverkeer
(vervoer enz.) een voortgaande teruggang laten
zien.
Het relatief gunstige resultaat op de handels
balans werd niet alleen bereikt door een sterke
groei van het exportvolume, dat met 15y2 groei
de, maar mede door het feit dat de exportprijzen
gemiddeld maar met 1 daalden, terwijl de invoer
prijzen gemiddeld met circa 3 terugliepen. De
hieruit resulterende ruilvoetverbetering vormde dus
een voor Nederland gelukkige bijkomende omstan
digheid.
Alhoewel de lopende rekening een belangrijke
bijdrage leverde ter compensatie van de tekorten
in het structurele kapitaalverkeer, moesten op
brengsten uit incidenteel kapitaalverkeer opnieuw
de totale rekening van de betalingsbalans sluitend
maken. Hieruit blijkt opnieuw dat hogere eisen
moeten worden gesteld aan de netto-uitkomsten
van het handelsverkeer.
Constructieve gedachtenwisseling noodzakelijk
Zorgwekkend noemt de president de prijsstijging,
welke zich tegen het einde van het verslagjaar
aankondigde. Naar verwachting zal de totale prijs
stijging van 1963 tot 1969 ruim 30% bedragen.
De prijzen van de gezinsconsumptie blijken in
Nederland tussen 1963 en 1968 met 25% te zijn
toegenomen, terwijl de rest van de E.E.G. gemid
deld een toename van 17 heeft laten zien.
Temidden van een vrijwel uitzichtloos debat rond
de vraag wie de schuldige van het inflatieproces
is, roept de president op tot een constructieve ge
dachtenwisseling. De overheid zal zo min mogelijk
inflatoir moeten financieren en haar financierings
tekort overeenkomstig het nationale plan dienen te
beperken tot 3% van het nationale inkomen. Bij
de invoering van sociale verzekeringen zal meer
geleidelijkheid betracht moeten worden. De deug
delijkheid van spaarloon als middel ter bestrijding
van de inflatie wordt betwijfeld.
Wordt de inflatiespiraal niet tijdig doorbroken,
dan staat een verdere aantasting van de interna
tionale concurrentiepositie te wachten. Hiervan zal
de werkgelegenheid schade ondervinden, terwijl
zoals de president dit noemt ,,de monetaire fiches
voor het (inflatoire) spel gaan ontbreken".
Met een tijdige en effectieve restrictie zal wor
den gepoogd het ontstaan van tekoren te voor-
206