WAT ANDERE
RANKEN EN ORGANISATIES
SCHRIJVEN
onze belastingen
sfeer ontkomen, de werknemers zelf als contrac
tanten zouden moeten optreden. In dat geval is er
geen enkel probleem. Wanneer een dergelijke ver
zekering in de privésfeer wordt gesloten, zijn de
uitkeringen onbelast.
Wordt er een ongevallenverzekering gesloten,
waarbij én een uitkering-ineens én een periodieke
uitkering is bedongen, dan zou men de premie
dienen te splitsen in een deel dat betrekking heeft
op de utkering-ineens en een deel dat betrekking
heeft op de periodieke uitkering. (De verzekerings
maatschappij kan daarover adviseren).
De premie, betrekking hebbende op de perio
dieke uitkering, is als een persoonlijke verplich
ting aftrekbaar bij de aangifte voor de Inkomsten
belasting.
De Belgische Raiffeisenecho (maart 1969) be
steedt onder meer aandacht aan het probleem van
de slapende rekeningen en aan de vraag „Kan de
jeugd nog sparen?"
Voor wat betreft de slapende rekening, dat wil
zeggen rekeningen waarop nooit mutaties worden
verricht, wordt een onderscheid gemaakt tussen
geboortespaarboekjes en boekjes van volwas
senen. In het eerste geval zijn de boekjes destijds
geopend om daarmee een geboortepremie te ver
werven, waarna de boekjes min of meer „ver
geten" zijn.
In het tweede geval gaat het om boekjes die
vroeger wel gebruikt zijn, maar waarvan de reke
ninghouder naar een andere instelling is overge
gaan zonder zijn rekening te vereffenen. Men kan
de administratieve rompslomp beperken door te
bewerkstelligen dat de rekening wordt opgeheven.
Men kan echter ook trachten de rekening opnieuw
te activeren door de cliënt met goede voorlichting
te benaderen en voor wat betreft de jeugd het
gebruik van spaarpotjes te bevorderen.
Ten aanzien van de jeugd vraagt de Raiffeisen
echo zich af of deze nog wel kan sparen. Inspan
ningen, gedaan om het jeugdsparen te bevorderen,
zou niet zozeer de jeugd dan wel de ouders aan-
250