financieel overzicht
van 1966/67 uit. inmiddels is in de situatie op de
arbeidsmarkt een duidelijke verandering opgetre
den.
Dit geldt met name voor West-Duitsland, waar
het voor seizoen gecorrigeerde werkloosheidscijfer
reeds in september van het vorig jaar tot 284.000
personen daalde (1 van het totaal aantal arbei
ders). Het aantal openstaande arbeidsplaatsen be
droeg op datzelfde moment 553.000. Wanneer een
dergelijke situatie lang voortduurt, zal zij moeten
leiden tot loonstijgingen. Deze vormen een bedrei
ging voor de voortgaande daling van de kosten
per eenheidprodukt, welke aan de Westduitse
producent tot nu toe zo'n sterke positie verschafte
op de internationale markt.
Ook in andere landen vermindert de ruimte op
de arbeidsmarkt, zij het dat er in landen als België
en Nederland een stuk structurele werkloosheid
overblijft.
ITALIAANSE PERIKELEN
Een bijzondere plaats binnen de E.E.G. neemt
Italië in. Werd Italië niet meegetrokken in de re
cessie tussen midden 1966 en midden 1967, ook
bij de opleving welke daarop volgde, was dit land
in mindere mate betrokken.
De gang van zaken is daarom zo merkwaardig,
omdat het land in sommige opzichten gunstiger
resultaten heeft behaald dan haar Euromarktpart-
ners, maar anderzijds toch sterk achterbleef. De
export bijvoorbeeld groeide met liefst 16% hetgeen
bij sterk achterblijvende importen 5%) het
tekort op de handelsbalans deed omslaan in een
overschot, hetgeen voor Italië een bijzondere ge
beurtenis was. Mede daardoor werd het uiteinde
lijke overschot op de betalingsbalans met 627 mil
joen dollar dubbel zo groot als in 1967. Lonen
namen evenals in West-Duitsland slechts in ge
ringe mate toe, waardoor de loonkosten per een-
heid-produkt een grote mate van stabiliteit ver
toonden.
Naast deze gunstige verschijnselen vallen er ook
enkele minder gunstige in het oog. Zo nam de in
dustriële produktie gedurende de eerste zes maan
den van 1968 slechts met 2,3% toe. Investeringen
namen met slechts 4 toe. Aan deze trage gang
van zaken lagen een aantal redenen ten grondslag,
waaronder de geringe groei van de consumptieve
bestedingen en de gedrukte winstverwachtingen
als gevolg van de verhoogde premielast van ver
plichte sociale verzekeringen.
Het voortbestaan van een relatief laag rente
niveau, alsmede het handhaven van een ruime
liquiditeit maakten dat Italië, evenals West-Duits
land, gedurende 1968 als een belangrijke expor
teur van kapitaal op lange termijn fungeerde. Be
leggers die van oudsher hun heil buiten de Ita
liaanse grenzen zochten, gingen in 1968 in ver
sterkte mate met deze activiteiten voort, zodat van
een kapitaalvlucht kon worden gesproken.
Voor het wegstromen van dit kapitaal zijn ver
schillende andere redenen aan te voeren, waar
onder de structurele zwakheid van de Italiaanse
aandelenmarkt, de lage winstmarges van de Ita
liaanse industrie, de in 1967 ingevoerde dividend
belasting, de politieke crisis en de arbeidsonrust.
De Centrale Bank moedigde de kapitaalvlucht aan
door de rente op staatsleningen beneden de Euro-
dollarrente te houden. De Centrale Bank streefde
ernaar de groei van de monetaire reservepositie
af te remmen en zo de noodzaak tot revaluatie te
verminderen. Deze betalingsbalanspolitiek was in
zekere zin tegenstrijdig met het binnenlandse be
leid gericht op welvaartsvergroting.
Een bedrag ter waarde van 1.500 miljoen dollar
vloeide vorig jaar het land uit en werd daarmede
onttrokken aan de mogelijkheid tot binnenlandse
investeringen. Deze ontwikkeling heeft de mone
taire autoriteiten doen besluiten maatregelen te
treffen tegen de kapitaalvlucht.
Veel zal echter afhangen van het feit of de so
ciale rust gehandhaafd zal kunnen worden en of
de noodzakelijke structurele hervormingen op een
evenwichtige wijze zullen kunnen worden doorge
voerd.
VOORTDURENDE KRAPTE OP DE GELDMARKT
De geldmarkt bleef in de maand april, evenals
voorgaande maanden, uiterst krap. Eén van de
oorzaken van deze krapte was de vergrote bankbil-
jettencirculatie rond de paasdagen. Dit in omloop
gebrachte bankpapier keerde niet geheel in de
kassen van de banken terug, een jaarlijks terug
kerend (seizoen)verschijnsel.
Een gunstige uitzondering op het algemeen
krappe beeld is de ontwikkeling binnen onze eigen
organisatie geweest. De groei van de toever
trouwde middelen was groter dan in de overeen
komstige periode van het vorige jaar. Alhoewel het
232