nemende mate wordt bijgedragen door de nu al meer dan tweehonderd Raiffeisenbanken, welke inmiddels hun bemiddeling zijn gaan verlenen bij het tot stand komen van verzekeringen bij De Twaalf Gewesten, is een ontwikkeling waarover wij ons bijzonder verheugen. Over het onderwerp bemiddeling en tussenper sonen schreven wij trouwens al uitvoerig, zowel in ons jaarverslag 1968 als in dat over 1967. Wij hechten grote waarde aan onze samenwer king met een actief korps van zelfstandige tussen personen omdat wij overtuigd zijn van het be staansrecht en het nut van het onafhankelijk inter mediair, zo schreven wij vorig jaar ongeveer. Dit jaar voegden wij daaraan ten overvloede nog toe, dat men het een beginselverklaring zou kun nen noemen en dat wij daar dan geen bezwaar tegen zouden hebben. Wij erkennen dus graag, dat de onafhankelijke tussenpersoon een bijkans onmisbare rol speelt bij het tot stand komen van verzekeringen. Daarbij is het naar onze overtuiging niet van wezenlijk be lang of de tussenpersoon een bank is die ter completering van haar dienstenpakket mede assurantiebemiddeling bedrijft, of een tussenper soon die zich uitsluitend op de assurantiebemidde ling toelegt. Voor de verzekerden en De Twaalf Gewesten is slechts van belang dat het deskundig gebeurt, liefst door de assurantievakman ter plaatse, die immers door zijn specifieke kennis het best in staat moet worden geacht tot het geven van deskundige adviezen aan de verzekerden. Maar dit alles betekent dan ook onvermijdelijk, dat de beloning van die bemiddelaar daarmede in overeenstemming moet zijn! Welnu, De Twaalf Gewesten gaat die consequentie van het hiervoren geformuleerde beginsel niet uit de weg en hono reert al zijn tussenpersonen bij scherp concur rerende premies niettemin geheel overeenkomstig de z.g. S.E.R.-provisienormen, welke door een commissie van verzekeraars en tussenpersonen werden vastgesteld. Vanzelfsprekend wordt ook het portefeuillerecht van de bemiddelaar volledig door De Twaalf Gewesten erkend, zodat een as surantieportefeuille bij onze maatschappijen onder gebracht daarenboven vermogenswaarde heeft. WEL GEWENST NIET GEWENST Tot besluit nog iets meer over een enkel onder werp, waarvan in het voorgaande al even sprake was. Wij doelen hier op de voortdurende uitbrei ding van ons dienstbetoon, in het bijzonder door de opbouw van een inspectie-apparaat waarmede al onze tussenpersonen kunnen worden bediend. In principe is dit inmiddels bereikt. Door de ves tiging van een zevental rayoninspecties bestrijken wij thans Noord- en Zuid-Holland, zuid-west-Ne derland, midden- en oost-Nederland alsmede de drie noordelijke provincies. Hiermede is de basis gelegd voor een voor verdere uitbouw vatbare buitendienstorganisatie. Uit deze feitelijke gege vens valt reeds af te leiden, dat het op een mis verstand berust te menen, dat De Twaalf Gewesten niet over een inspectie-apparaat zou beschikken. Wij worden nog wel eens een enkele keer met dat misverstand geconfronteerd en het is daarom mis schien goed hier iets meer te zeggen over de ge dragslijn die De Twaalf Gewesten met betrekking tot de begeleiding en accommodatie van de met ons samenwerkende tussenpersonen pleegt te volgen. Wij laten ons bij het aanwenden van onze bui tendienst nl. voor een belangrijk deel leiden door de gedachte, dat het achterwege laten van onge wenste bezoeken naar beide kanten kostenbespa rend werkt. Onze inspecteurs hebben inmiddels aan praktisch alle daarvoor in aanmerking ko mende d.w.z. in een der S.E.R.-registers inge schreven banken een of meer introductiebe- zoeken gebracht. Voor de verdere begeleiding en accommodatie zijn de wensen van de betrokken banken voor ons bepalend. Met vele banken wer den b.v. afspraken gemaakt in het kader waarvan onze inspecteurs periodieke driemaandelijkse, maandelijkse, veertiendaagse en zelfs wekelijkse bezoeken afleggen waarbij lopende en nieuwe zaken worden afgehandeld. Daarnaast zijn al onze buitendienstfunctionarissen vanzelfsprekend altijd voor incidentele spoedzaken op zeer korte termijn beschikbaar voor elke tussenpersoon die daartoe de wens te kennen geeft. Het is onze overtuiging dat ons streven naar wederzijdse kostenbesparing door dit genuanceerde beleid het best wordt ge diend. 223

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 21