uit de voorjaarsringvergaderingen In 38 plaatsen van ons land zijn de jaarstukken van de organisatie weer besproken en is het ver slag van de op 19 maart gehouden centrale ring- vergadering behandeld. Gemeten aan de sfeer in de najaarsringvergade- ringen van 1968 ging het deze keer rustig toe. Begrijpelijk, want jaarstukken met goede groei cijfers en behoorlijke resultaten zijn lichter ver teerbaar dan een herziening van de statuten welke de structuur van de aangesloten banken regelen. Zijn de voorjaarsringvergaderingen in het alge meen in een rustige sfeer verlopen, gebrek aan belangstelling en aan gedachtenwisseling was er allerminst. Een veelheid van onderwerpen heeft de aandacht gehad, onderwerpen welke samenhingen met de zeer sterke uitbreiding van de zaken bij de aangesloten banken en bij de Centrale Bank. Op vallend was de positieve benadering van de pro blemen, welke onvermijdelijk met de groei gepaard gaan. De voorjaarsringvergaderingen hebben op nieuw aangetoond, dat zij een uitstekende moge lijkheid bieden voor een onderling gesprek tussen Centrale Bank en aangesloten banken en tussen de aangesloten banken onderling over beleids zaken met een algemeen karakter. Velen hebben van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Onderwerpen welke bijzondere belangstelling hadden, waren de kredietrestrictiemaatregelen van de Nederlandsche Bank en de nieuwe disconto verhoging, de ontwikkeling van het algemene rentepeil, de concurrentieverhoudingen op bank- gebied, de kostenontwikkeling en in samenhang daarmee het rentebeleid en de efficiencyverbete ring. Ook de problemen op agrarisch gebied kwamen aan de orde; in het bijzonder de vraag van de toe komstige rentabiliteit en produktiviteit bij de land en tuinbouwbedrijven. Hier liggen ingewikkelde vraagstukken, waarvoor een pasklare oplossing niet direct voorhanden is. Het zou echter onjuist zijn een defaitistische houding aan te nemen. De bekwaamheid van de Nederlandse boer en tuinder is een factor welke zich niet laat uitdruk ken in termen van winst en vermogen, maar die een reële factor blijft voor het toekomstige pers pectief van deze bedrijfssectoren. De voorronde voor de Algemene Vergadering door middel van de ringvergaderingen is thans gepasseerd. Wat ons betreft, zien wij met genoe gen op het gevoerde gesprek met onze banken terug. 214

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 12