ook communautair moeten worden bezien en het
ligt niet op het terrein van een Nederlandse plano
loog. Die komt namelijk pas aan bod als in Brussel
het besluit zou zijn gevallen dat het Nederlandse
aandeel in de EEG-areaalvermindering x-duizend
ha zou moeten zijn. Onze planoloog zal dan een
stem moeten hebben in het gesprek over de keu
zen van de gebieden, waar die gronden gezocht
zouden moeten worden. Maar eerst moeten we het
in EEG-verband eens worden. En dat zal niet een
voudig zijn.
OBJECTIEVE NORMEN
Het ligt voor de hand, dat de nationale regerin
gen zullen proberen de inkrimping van de land
bouw zo weinig mogelijk in hun eigen land te laten
gebeuren. Voor ons land bestaat dan het gevaar,
dat we door de drie grote landen in de hoek waar
de klappen vallen worden geduwd. Onze regering
zal objectieve normen voor een gemeenschappe
lijk grondbeleid moeten eisen. Het opstellen van
dergelijke normen zou eerder een wetenschappe
lijke dan een politieke opgave moeten zijn. En
volgens objectieve normen, die rekening houden
met ligging en klimaat, infrastructuur en landbouw
kundig niveau, zou het wel eens kunnen zijn dat de
landbouwproduktie in ons land niet beperkt hoeft
te worden. Daarbij moeten we niet vergeten, dat
in ons land toch al veel grond nodig is voor niet-
agrarische bestemmingen. Tot voor kort werd de
onttrekking aan het landbouwareaal meer dan ge
compenseerd door de landaanwinning in de nieuwe
polders, maar sinds enkele jaren boeken we een
elk jaar toenemend netto-verlies. In 1970 zal dat
ongeveer 10.000 ha zijn, inclusief de recreatieve
bestemmingen. Een reden temeer voor het agra
rische bedrijfsleven om niet toe te staan, dat de
door Mansholt voorgestelde areaalvermindering
van 5 miljoen ha evenredig over de EEG-landen
wordt verdeeld. Als 't ooit zo ver komt
FISCALE BEHANDELING COÖPERATIES
Wij willen dit commentaar beëindigen met een
onderwerp, dat ver van het grondgebied afligt,
maar dat voor de landbouw ook van zeer groot
belang is. Wij bedoelen de regeling van de fiscale
positie van de coöperaties in de wet op de ven
nootschapsbelasting. In april hebben de oewinds-
lieden van Financiën een Nadere Memorie van
Antwoord inzake het Ontwerp ,,Wet op de ven
nootschapsbelasting 1960" aan de Tweede Kamer
gestuurd. Hierin komen enkele wijzigingen ten
opzichte van het eerdere ontwerp voor, die de
positie van de coöperaties bepaald verslechteren.
De Nationale Coöperatieve Raad heeft tegen dit
nieuwe wetsontwerp krachtig stelling genomen.
Ook het Landbouwschap liet zich niet onbetuigd
en stuurde op 24 april een brief aan de leden van
de Tweede Kamer, waarin ernstige bezorgdheid
over het nieuwe standpunt van de bewindslieden
van Financiën tot uitdrukking werd gebracht. In
deze brief wordt vooral de wijze waarop het ont
werp het financieren van de coöperatie met ge
leend geld afstraftverontrustend genoemd. De rente
van ledenkapitaal zou volgens het ontwerp niet
meer fiscaal aftrekbaar zijn. Het Landbouwschap
schrijft hierover: „Het verzelfstandigingsmotief
maakt hier plaats voor het eenheidsmotief van
leden en coöperatie. In feite wordt hier een imma
terieel goed, te weten de solidariteit waarvan de
landbouw blijk geeft bij het financieren van het
voor zijn instandhouding noodzakelijk coöperatieve
optreden, fiscaal belast. Een unicum in de Neder
landse belastingwetgeving!"
213