feisenbode). Zo is het de Consumentengids blij
kens haar publikatie gebleken, dat een bank, waar
van het niet nodig geacht werd deze onder de
werking van de Geldschieterswet te brengen, ho
gere tarieven berekende, dan de Geldschieterswet
toestaat. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Het onderzoek is voor de raiffeisenbanken be
slist vleiend. Wij citeren: „Van de landelijk wer
kende instellingen moeten de raiffeisenbanken en
de boerenleenbanken als beslist voordelig worden
beschouwd. Sommige leningen kan men er krijgen
voor 9 a 11 terwijl banken die het maximum
tarief vragen ruim 20 rekenen." Onze sociale
doelstelling is hieraan niet vreemd. Hoewel de
laatste tijd de kosten en de aan cliënten te betalen
rente sterk zijn gestegen, hanteren wij nog een
tarief, dat voor een financieringsvorm als de per
soonlijke lening onveranderd goedkoop is geble
ven. Dan komen anderen er bekaaid af: „Vrij veel
banken hanteren bij het verstrekken van persoon
lijke leningen het maximumtarief, dat de Geld
schieterswet toestaat". Overigens kan het deze
banken misschien tot troost strekken, dat de Con
sumentengids stelt, dat voor een bank een lening
geeft, de bank eerst enig vertrouwen moet hebben
dat rente en aflossing niet alleen kan maar ook zal
worden terugbetaald. Ondanks alle voorzorgen van
de bank kan dit zo zegt de Consumentengids
toch mis lopen. Dit kan, nu de persoonlijke
zekerheid wordt gegeven, ongewenste gevolgen
hebben.
Voor onze banken is dit risico uiteraard iets
minder, omdat zij in het algemeen beter op de
hoogte zijn van de plaatselijke omstandigheden.
DE GELDSCHIETERSWET WORDT VERVANGEN
De laatste tijd wordt nog al eens geschreven
over de vervanging van de Geldschieterswet door
de wet op het Consumptief Krediet. Wat is dat
toch voor een wet?
Laten we vooropstellen, dat de wet op het Con
sumptief Krediet wel reeds een naam heeft gekre
gen, maar (nog) niet bestaat. Het is een regerings
voorstel dat door de Tweede en Eerste Kamer
moet worden aangenomen voor het wet kan wor
den. Toch is er een gerede kans, dat het voorstel
in al of niet gewijzigde vorm wet wordt.
Van welke betekenis voor onze banken is de
„wet op het Consumptief Krediet"?
Het wetsontwerp is in beginsel bedoeld voor
alle kredietgevers die bedrijfs- of beroepsmatig
bedragen van 10.000,of minder verstrekken.
Dat doen onze banken, maar evenals bij de
geldende Geldschieterswet worden onder an
dere de geregistreerde kredietinstellingen, bedoeld
in de wet Toezicht Kredietwezen, van de toepas
sing van de wet op het Consumptief Krediet uit
gezonderd. Onze banken zijn dergelijke geregis-
reerde kredietinstellingen en vallen daarom niet
onder het wetsontwerp. Wel zullen dergelijke kre
dietinstellingen volgens het ontwerp aan een aan
tal bepalingen van de wet kunnen worden onder
worpen indien zij buitensporige kosten zouden
gaan berekenen of nalatig blijven de van over
heidswege gevraagde inlichtingen omtrent deze
kosten te verstrekken. Verder is er nog een zaak
welke voor onze banken van belang is. Bij alge
mene maatregel van bestuur kunnen voorschriften
worden gegeven over het verkrijgen van statis
tische gegevens. Deze voorschriften kunnen ook
van toepassing worden verklaard op de instelling
welke overigens volgens het ontwerp niet onder de
wet valt. Al met al zal in de praktijk voor onze
banken dit wetsontwerp niet direct van betekenis
zijn.
Het is misschien toch interessant nog enkele
eisen te noemen welke dit wetsontwerp aan een
geldige overeenkomst stelt.
De overeenkomst moet schriftelijk worden aange
gaan. Geen andere of hogere kosten mogen wor
den berekend dan de wet uitdrukkelijk toestaat.
Zelfs voor de vergoeding, waaronder de rente
wordt gerekend, zullen op grond van deze wet ta
bellen worden vastgesteld. Er mag geen zekerheid
worden bedongen, ook geen borgtocht.
Natuurlijk moet men niet uit het oog verliezen,
dat dit wetsontwerp is bedoeld om misbruiken bij
geldverstrekkingen aan privépersonen te voor
komen. Daarom geldt het alleen voor personen die
er hun bedrijf of beroep van maken geld uit te
zetten tot bedragen van 10.000,of minder.
Als we op het doel van het wetsontwerp letten,
behoeft het geen verbazing te wekken, dat onze
banken daaraan behoudens de genoemde ge
vallen niet zijn onderworpen. Het geldt evenmin
voor iemand die er geen bedrijf of beroep van
maakt geld uit te lenen.
160