laten wij nu even hier terzijde omdat dit weer een verhaal apart is. Zeer belangrijk voor het waterschapswerk is uiteraard ook het prachtige werk, dat door de Rijksoverheid (ministerie van Landbouw) wordt ge presteerd op het terrein van de ruilverkavelingen. Het Rijk legt daaraan grote investeringen ten grondslag, maar deze werpen dan ook volop reve nuen af. Vele waterschappen vinden daarin ook aanleiding om een bepaald percentage van de on gesubsidieerde ruilverkavelingskosten voor hun rekening te nemen. Anders moesten zij immers toch zelf verbeteringen in de waterbeheersing voor het betrokken gebied gaan uitvoeren. Ten aanzien van de afvalwaterzuivering geldt tot nu toe de regel dat het Rijk (ministerie van Verkeer en Waterstaat) 18% subsidie geeft in de investeringskosten der zuiveringsinstallaties en de Provincie 6% De exploitatiekosten komen geheel voor rekening van het waterschap, indien dit schap uiteraard met de zuiveringstaak is be last. Voor een enkele zeer grote installatie heeft het Rijk ook wel eens 40 subsidie gegeven en de Provincie 10%. Dan betreft het echter ook installaties, waarvan de bouwkosten 10-20 miljoen gulden of zelfs meer bedragen. De indruk bestaat dat in het buitenland van overheidszijde in dit op zicht meer wordt bijgedragen dan in ons land. Overigens wordt er bij het Kabinet en in de Staten Generaal reeds lang behoefte gevoeld om het gehele instituut van het waterschap in Neder land nog eens nader te bestuderen. Reeds minister Suurhoff deed daarover indertijd (1965) een toe zegging in de Eerste Kamer. Minister Bakker heeft einde 1968 besloten om hiertoe een studiecommis sie in te stellen, welke binnenkort zal worden ge ïnstalleerd. De Commissaris der Koningin in de provincie Noord-Holland is hiervan voorzitter. De taak van de commissie wordt omschreven als het aanduiden van hetgeen naar het inzicht der commissie de toekomstige taak en status der waterschappen zal moeten zijn. Daarbij moet ook de vraag onder ogen worden gezien hoe de relatie met andere overheids- en semi-overheidslichamen zich zal dienen te ontwikkelen. Ook zullen vraagstukken aan de orde komen van bestuurs- en toezichtsstructuur en van financiering. Voor waar een gigantische taak. Gezien deze veelom vattende opdracht wordt de commissie in water schapskringen dan ook reeds betiteld met de schone naam van ,,Diepdelverscommissie". Tot zover ons verhaal over de waterschappen. Het is slechts een zeer globale schets. De helft is u nog niet aangezegd. De bedoeling was alleen om er de aandacht op te vestigen, dat de waterschap pen in Nederland ook thans nog springlevend zijn. Dit is maar gelukkig ook. Zij zijn voorts volop in beweging om zich aan te passen aan de eisen van modern beheer en moderne administratie. Tempora mutantur et nos in illis! De tijden ver anderen en wij met hen! Het geldt voor ons allen. Ook voor de raiffeisenbanken en voor de water schappen. Vandaar onze titel: Waterschappen ver nieuwen! Misschien inspireert het de hoofdredactie van dit blad nog eens tot een artikel over het onderwerp raiffeisenbanken vernieuwen I 167

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 13