Air. J. S. Biesheuvel sluit met dit vierde artikel
vfjn beschouwingen over de waterschappen af.
Hij neemt de gelegenheid te baat de financiële %ijde
van de waterschappen wat uitvoeriger te belichten.
door Mr. J. S. Biesheuvel
MIDDELEN OF FINANCIËN
Wij hebben over de rechten van de ingelanden
gesproken. Daartegenover staan ook de nodige
verplichtingen. Allereerst uiteraard om na te komen
hetgeen het waterschapsbestuur op grond van zijn
bevoegdheden voorschrijft in het belang van de
waterkering, de waterbeheersing of de waterzuive
ring.
Voorts echter ook om het aandeel te betalen in
de algemene kosten van het waterschap voor ad
ministratie, onderhoud der waterschapswerken in
ruime zin en voor de kosten van verbeteringswer-
ken. Daarvoor dient de jaarlijkse aanslag. Dit nu
betreft de overbekende waterschapslasten. De
wetgever heeft de waterschappen voor de inning
daarvan vergaande bevoegdheden toegekend. Zo
hebben deze bij verhaal ook voorrecht op de
eigendommen waarvoor de aanslag geldt. Dit voor
recht gaat boven hypotheek(l) en wordt gerang
schikt onmiddellijk na het voorrecht van de schat
kist voor de grondbelasting. Overigens laten de
ingelanden het zelden op executie aankomen,
daar betaling van de waterschapslasten een van
eeuwen her aanvaarde ereplicht is van iedere
grondeigenaar. Ook de eigenaren van het ge
bouwd, ofschoon als regel eerst veel later met
deze „ereplicht" belast, aanvaarden dit natuur
lijkerwijze als consequentie van hun bezit.
De waterschappen hebben een voor menigeen
benijdenswaardige kredietwaardigheid. Immers,
wanneer een waterschap zijn schulden eens niet
zou betalen, dan kunnen Gedeputeerde Staten
deze schuld verhalen op alle ingelanden. Er wordt
dan door Gedeputeerde Staten zelf een speciale
omslag over de ingelanden opgelegd (artikel 62
Waterstaatswet).
Voor langlopende kredieten zijn de waterschap
pen, in verband met Rijksvoorschriften op het
terrein van de centrale financiering, gehouden hun
leningen te betrekken via de Waterschapsbank.
Evenals de gemeenten daartoe verplicht zijn via de
Bank voor Nederlandsche Gemeenten. Menig wa
terschap heeft echter wel van oudsher reeds (en
behoudt ook thans nog) een rekening-courant bij
een landbouwkredietbank. Vaak zelfs zowel bij
„Utrecht" als bij „Eindhoven", om de eenvoudige
reden dat de ingelanden over beide banken zijn
gespreid. Jaarbegrotingen van 6 8 miljoen gulden
zijn voor de grootste waterschappen bepaald geen
uitzondering. In gevallen waar men de zuiverings-
taak heeft toebedacht gekregen, gaat dat zelfs
binnenkort nog belangrijk oplopen. Wij hebben
dan het oog op waterschappen met een opper
vlakte van 100.000 ha en meer. De waterschaps-
lasten variëren sterk van waterschap tot water
schap. In meer dan 250 waterschappen was de
aanslag in 1962 reeds hoger dan 50,per ha.
Wij kennen thans zelfs gevallen waar men komt op
160,per ha. In het algemeen zullen de lasten
thans liggen tussen f 40,en f 110,per ha.
Voor de aanslag op gebouwd eigendom geldt
naar verhouding eenzelfde variatie. Inzake de wa-
terbeheersingskosten kan men daarvoor getallen
horen noemen van 15,per jaar voor een wo
ningwetwoning, 30,per jaar voor een midden-
165