WAT ONS
BEZIG
HOUDT.
EEN
BEHARTIGENSWAARDIGE WOORDEN BIJ
DIPLOMA-UITREIKING
Op 31 januari is de Raiffeisencursus III afge
sloten met een officiële uitreiking van de diploma's.
De heer K. van der Veen, hoofd van de afdeling
Opleiding, was er terecht trots op dat alle 20 cur
sisten na 17 maanden de eindstreep hebben be
haald. Daar hebben zij hard voor moeten werken.
De heer Van der Veen wees hen er met nadruk
op, dat ze niet op de opgedane kennis mogen
blijven teren, maar deze kennis voortdurend moe
ten vergroten en vooral ook dat zij de kennis in
de praktijk zullen moeten leren toepassen. Boven
al wenste hij hen allen toe, dat zij in hun verdere
leven een grote dosis levenswijsheid zullen op
doen.
Met dit laatste konden de geslaagden direct
beginnen door te luisteren naar wat ir. J. W. Hudig,
directeur van de Coöp. Centrale Raiffeisen-Bank,
hen in een rede ten afscheid wilde meegeven.
Wij willen gaarne enkele punten uit die rede
verkort weergeven, want zij verdienen ook door
anderen te worden gehoord.
De heer Hudig bracht met name drie onderwer
pen ter sprake: het karakter van onze organisatie;
het bewaren van de eenheid; de taak van de direc
teur van een bank.
Onze organisatie werkt met een geheel eigen
karakter. De plaatselijke verantwoordelijkheid is
voor ons van essentieel belang. Met opzet spreek
ik van plaatselijke verantwoordelijkheid, omdat het
woord autonomie zo geladen is met sentimenten.
Ir. J. W. Hudig wenst een van de cursisten geluk
met het behaalde resultaat.
Het spanningsveld, dat in onze eigen organisatie
bestaat tussen de eigen verantwoordelijkheid van
de lokale banken en de verantwoordelijkheid van
hun eigen centrale bank voorkomt veel eerder dan
dit bij andere grote organisaties in het algemeen
het geval is, dat een bureaucratisch regime ont
staat. Wij moeten er voortdurend op bedacht zijn,
dat de bureaucratie niet binnen sluipt en ook is het
nodig, dat de leiding van de centrale organisatie
er op toeziet, dat er geen sterkere centralisatie
plaatsvindt dan voor de organisatie noodzakelijk
106