LEIDERSCHAP (6) DE FUNCTIEVERVULLING DOOR LEIDINGGEVENDEN Op deze wijze kunnen we enkele veel voorkomende situaties schetsen: Een directeur of chef heeft een zeer heterogeen samengestelde functie. Minimaal zijn er vier hoofd taken te onderscheiden: 1. Het kunnen leidinggeven. 2. Het kunnen organiseren en in noodgevallen improviseren. 3. Het vaktechnisch op de hoogte zijn. 4. Het representatief zijn in de belangenbeharti ging naar buiten. Het zijn echter „witte raven", die deze vier capaciteiten voldoende en in gelijke mate bezitten. De meeste kunnen worden aangeleerd, een zekere aanleg als basis is echter vereist. In de praktijk zien we dat een goed leider zijn zwakke punten kent en deze door middel van bekwame mede werkers aanvult. Deze functievervulling kan ook in een figuur worden uitgezet. We nemen een blanco driehoek voor de functie-inhoud en een gearceerde voor de functievervulling. De hoogte geeft de graad van moeilijkheid (kwaliteit) aan, de basis de hoeveel heid aan werkzaamheden. functievervulling functie-inhoud Fig. II Hier is sprake van een volledig incompe' tente manager. Deze man moet zo snel mo gelijk worden vervangen. Fig. III Deze situatie komt veel voor. De leiding gevende komt enigszins niveau te kort en probeert door een enorme werkzaamheid dit tekort op te vangen en offert zelfs een deel van zijn vrije tijd op. Angst om de greep te verliezen doet hem zo weinig mogelijk dele geren. 144

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 42