Het doorlichten van balans- en resultatenreke ning zal kort gezegd steeds een beoordeling moe ten omvatten van: de liquiditeit: in hoeverre kan het bedrijf op korte termijn aan zijn directe betalingsver plichtingen voldoen? de rentabiliteit: is het bedrijf voldoende winst gevend en in staat de lasten van de nieuwe verstrekking op te brengen? Hierbij ook te denken aan een exploitatiebegroting. de solvabiliteit: heeft het bedrijf ook na de investering in verband waarmede de financie ring wordt gevraagd een redelijk eigen ver mogen in verhouding tot het balanstotaal, zo dat enige tegenslag kan worden opgevangen, en in hoeverre vindt financiering van de per manente vermogensbehoefte door dit eigen vermogen plaats? Deze gehele balansanalyse aan de hand van de ter inzage gekregen jaarstukken heeft ten doel tot een passende financiering van het bedrijf te ko men, maatwerk dus, waarbij het gezegde: ,,met passen en meten wordt de meeste tijd versleten menigmaal tot werkelijkheid komt. De gedachte aan een sterk overheersende ob jectfinanciering moet hier in beginsel worden af gewezen. Beter is het om het gehele bedrijf van de cliënt in de beoordeling te betrekken, waarbij men moet trachten de termijn van vermogensvoor ziening af te stemmen op die van de vermogens behoefte. Er zou uit liquiditeitsoogpunt een ge vaarlijke situatie ontstaan, indien in een langdurige vermogensbehoefte zou worden voorzien door voor korte termijn verkregen middelen. Het zoeken naar een passende financiering gaat ook niet voorbij aan de vraag of de lasten van rente en aflossing verbonden aan de nieuwe ver strekking kunnen worden opgebracht (zie rentabi liteit). Uit de overgelegde resultatenrekening zal blijken in hoeverre de netto-winst de privé-ont- trekkingen heeft overtroffen. Dit overschot kan bepalen of de zojuist gestelde vraag beves tigend is te beantwoorden. Hierbij kunnen ook afschrijvingen in de beoordeling worden betrok ken. Deze komen namelijk wel als bedrijfslast in de verlies- en winstrekening voor, maar vormen geen uitgaven. Het vraagstuk van de passende financiering houdt verder in het opstellen van een financie ringsschema, waarbij de bank zich ervan zal over tuigen, of dit echt rond is, b.v.: zijn de eigen mid delen in contanten aanwezig; staat de verkoop van het af te stoten oude pand definitief vast en wel voor het opgegeven bedrag? Deze kritische vragen aan de cliënt kunnen voorkómen, dat de bank achteraf met haar kre dietverlening verder zal moeten gaan dan zij wel gewenst acht. In een volgend artikel zullen de te stellen zeker heden aan de orde komen. 143

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 41