AFZETMOGELIJKHEDEN
TUINBOUWPRODUCTEN
Europa in de komende jaren zal zijn. Prognoses
hieromtrent geven aan dat gedurende de periode
1965-1975 de bevolkingsgroei op 5,37% kan wor
den gesteld en in de periode 1975-1985 op een
percentage dat varieert van 2,12% tot 4,09%.
Indien de overige omstandigheden gelijk blijven,
zal door deze groei een toeneming van het ver
bruik voor de periode 1965-1975 ontstaan van on
geveer 5,6 van de Nederlandse produktie van
komkommers, 11 van die van sla en 8,8 van
de tomaten in 1965. Dit zijn veel geringere per
centages dan die uit de periode 1956-1966; toen
nam de produktie van deze groenten toe met res
pectievelijk 246 35% en 141%. De heer
Meulenberg concludeert dan ook, dat enkel als
gevolg van bevolkingsaanwas de groei van de af
zetmogelijkheden beperkt zal zijn. Hij haast zich
dan ook een tweede vraagfactor te onderzoeken,
namelijk de invloed van de stijgende koopkracht
op het jaarlijkse verbruik.
Op het in juli 1968 gehouden tuinbouwcongres
van de drie C.L.O.'s is door professor dr. M. T. G.
Meulenberg, hoogleraar aan de Landbouwhoge
school te Wageningen, een belangrijke voordracht
gehouden over de buitenlandse vraag naar Neder
landse kasprodukten. De heer Meulenberg heeft in
zijn voordracht een analyse gegeven van de vraag
naar onze belangrijkste kasprodukten en heeft aan
de hand van gegevens omtrent bevolkingsgroei,
inkomensontwikkeling en veranderende wensen
van de consument verwachtingen uitgesproken
voor de toekomstige afzetmogelijkheden.
De exacte benaderingswijze van het onderwerp
geeft ons aanleiding de hoofdpunten hier over te
nemen. Wij achten zijn conclusies belangrijk, ook
voor onze bankbesturen in verband met de beoor
deling van de kredietaanvragen uit de sector van
de kascultures. Vooropgesteld moet worden dat
de heer Meulenberg bij zijn analyses gebruik
maakt van prognoses van derden, zodat zijn con
clusies mede afhankelijk zijn van de juistheid van
die bronnen. Met dit voorbehoud is kennisneming
van de hoofdgedachten zeker de moeite waard.
VERWACHTE BEVOLKINGSGROEI
Voor de ontwikkeling van de vraag naar onze
kasprodukten is het in de eerste plaats van belang
te weten hoe groot de bevolkingsgroei in West-
BETEKENIS VAN DE INKOMENSSTIJGING VOOR
HET VERBRUIK VAN KASPRODUKTEN
Uitgaande van een stijgend inkomen van de be
volking mag men verwachten dat het verbruik als
gevolg daarvan eveneens een stijging ondergaat.
Voor sla wordt bij een optimistische inkomens
verwachting een toeneming van het verbruik per
hoofd van de bevolking verwacht in de orde van
grootte van 10 tot 20%. Dit heeft betrekking op
de periode van 1965-1975. Voor bloemen is het
verwachte groeipercentage 20 tot 30
Terecht onderzocht de heer Meulenberg in hoe
verre men een toeneming kan verwachten voor
bepaalde seizoenen, vooral ook omdat de Neder
landse kasgroenten slechts gedurende een ge
deelte van het jaar worden aangevoerd. Het blijkt
dat in bepaalde seizoenen het verbruik belangrijk
hoger is bij een inkomensstijging dan wanneer
men dit op jaarbasis berekent. Zo is in de periode
november t/m februari de zogenaamde inkomens-
elasticiteit voor sla in West-Duitsland hoger dan
het gemiddelde op jaarbasis, terwijl dit in de pe
riode maart t/m mei onder het gemiddelde ligt.
Ook voor andere groenteprodukten komt de
heer Meulenberg tot soortgelijke conclusies. Voor
komkommers geldt bijvoorbeeld dat in de maan
den september t/m april het verbruik zeer hoog
ligt in verhouding tot de inkomensstijging.
140