alsmede de verwachte grotere voorraadvorming hebben tot gevolg dat het Centraal Planbureau het resultaat van de betalingsbalans moest corrigeren, waardoor de norm van een overschot van 1 van het nationale inkomen wederom onhaalbaar zal worden. Het streven dient dus gericht te worden op een gezonde concurrentie. Dit is een van de voor waarden voor het optimaal functioneren van de vrije ondernemingsgewijze produktie; zij vormt ook een rem op de inflatie voor zover deze door autonome prijsverhogingen wordt veroorzaakt. INTERNATIONAAL BETALINGSVERKEER Het jaar 1968 werd gekenmerkt door ernstige verstoringen in het internationale betalingsverkeer, grote verschuivingen in de hoogte van de officiële reserves en een omvangrijk beroep op het inter nationale monetaire fonds. Weinig verandering ondervonden daarentegen de totale goud- en deviezenreserves waaronder begrepen de trekkingsrechten op het I.M.F. van de voornaamste industrielanden. In 1968 gaven de officiële goudreserves van deze landen een ver mindering te zien van 2.400 miljoen. Dank zij de internationale samenwerking kon het financierings tekort worden aangezuiverd via het beschikbaar stellen van omvangrijke korte kredieten van de centrale banken en door gebruik te maken van de trekkingsrechten op het I.M.F. tot een recordbe drag van 3.550 miljoen. De belangrijkste verschuivingen in de officiële reserves (goud, deviezen en trekkingsrechten op I.M.F.) waren de volgende: (in miljarden dollars) 31-12-1967 31-12-1968 Verenigde Staten 14,83 15,66 West Duitsland 8,15 10,89 Japan 2,03 2,97 Canada 2,71 2,88 31-12-1967 31-12-1968 Nederland 2,62 2,40 Engeland 2,69 2,51 Frankrijk 6,99 4,20 Zwitserland 3,56 3,18 België 2,60 2,32 Het meest opvallende hierbij was de sterke verbetering van de reservepositie van West- Duitsland en de nog sterkere daling van de Franse reserves. Eerstgenoemde verbetering vond zijn oorzaak in een gestadige groei van de goudvoorraad als mede door de toevloed van buitenlandse devie zen, met name in de maand november, onder in vloed van een mogelijke opwaardering van de Duitse mark ten bedrage van 9,4 miljard DM. Op 23 november bereikten de officiële reser ves een recordhoogte van meer dan 40 miljard DM. Na de terugkeer van de rust op het valutaire front stroomde slechts een deel van het specula tieve kapitaal weer terug. Een groot deel is echter in Duitsland gebleven, in afwachting op de ko mende ontwikkeling. Het besluit om niet te revalueren, is niet voor iedereen overtuigend geweest. De geruchten om alsnog tot revaluatie te moeten overgaan, blijven aanhouden, alhoewel hierover wat genuanceerder wordt gedacht met name in die financiële kringen waar aanvankelijk een revaluatie sterk werd be pleit. Het nadeel dat de Duitse landbouw van een eventuele revaluatie zou ondervinden, weegt blijk baar zwaar, te meer daar dit jaar de verkiezingen zullen plaatsvinden. De ontwikkeling van de Franse reserves ver toonde een tegengesteld beeld als gevolg van het gebrek aan vertrouwen in de Franse franc. Veel Frans kapitaal stroomde Duitsland binnen om de nadelen van een dreigende devaluatie van de Franc te ontlopen en tegelijkertijd te profiteren van een eventuele revaluatie van de Duitse mark. Toen het besluit om niet te devalueren was ge nomen, trad echter een duidelijk herstel in. BRITSE BETALINGSBALANS Volgens voorlopige gegevens vertoonde de Engelse betalingsbalans in het afgelopen jaar een teleurstellende ontwikkeling. Er wordt een tekort op de handelsbalans becijferd van 857 miljoen tegenover 637 miljoen in 1967; op de lopende rekening van 507 miljoen tegen 404 miljoen in 1967 en op de betalingsbalans van 587 miljoen tegen 490 miljoen in 1967. Ondanks de deva luatie van het pond sterling is het externe even- 131

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 29