blikaties van de Centrale Bank: advertenties, folders, brochures enz. De bedoeling van dit consequent gebruik van de opgaande lijn, gekoppeld aan de naam van de bank (te zamen logo geheten) is de naam Raif- feisenbank steeds op uniforme wijze te presen teren. De meeste aangesloten banken zijn de Centrale Bank daarin gevolgd. Ook zij hebben de opgaande lijn tot de hunne gemaakt omdat zij het belang van het op deze wijze presenteren van de naam onder kennen. Helaas, nog niet alle banken doen dit. Bij tijd en wijle krijgen wij nog drukwerken onder ogen van banken die nog steeds het ,,ei" hanteren. Het ei, het oude en verouderde beeldmerk van de Raif- feisenbank, het ei met gestyleerde korenaren al dan niet voorzien van .vleugeltjes" en in het midden de letters C.R.B., C.R.B.X. (X duidt de plaatsnaam aan) of ook wel C.B.L.B. Wat de reden hiervan is, is niet duidelijk. Is het een stukje conservatisme, heeft het iets te maken met het baas in eigen huis willen zijn, of is het gewoon nonchalance? Wij zijn geneigd het laatste aan te nemen. Het blijft in de slof, het komt er niet van over te gaan op het nieuwe (zij het al inmiddels vele jaren in gebruik zijnde) beeldmerk dat ook de andere aan gesloten banken bezigen. Toch zouden deze ban ken zich er eens van bewust moeten worden, dat het ei allang heeft afgedaan en dat er iets anders voor in de plaats is gekomen. Het door elkaar gebruiken van twee beeldmer ken, de opgaande lijn en het ei, met alle variaties die daarop in de loop der jaren zijn gemaakt, doet bepaald afbreuk aan de presentatie van de naam van onze banken. GOEDE VERHOUDINGEN MET DE BUITEN WERELD BEGINNEN THUIS PERSONEEL EEN VERGETEN GROEP Er wordt tegenwoordig druk gesproken over het bevorderen van goede verhoudingen. Goede ver houdingen met groepen mensen, die een oordeel hebben, waar men als organisatie, als bedrijf en ook als bank afhankelijk van is. Hoe langer hoe meer wordt men zich ervan bewust, dat ook een bank voor het bereiken van bepaalde doeleinden, met name voor de verdere ontplooiing van de bank, afhankelijk is van de gezindheid en de hou ding van anderen. Wie iets wil bereiken, moet kunnen rekenen op de positieve instelling van be paalde groepen publiek. goodwill-ambassadeur Opmerkelijk is dat bij dat streven naar goede verhoudingen in vele gevallen de meeste aandacht wordt besteed aan de externe betrekkingen, aan de relaties met de buitenwereld. In veel mindere mate wordt het belang onderkend van het zorg be steden aan de interne betrekkingen. Er worden goede verhoudingen nagestreefd met de cliënten, het gemeentebestuur, de plaatselijke middenstand, notabelen, directies van bedrijven, het onderwijs, de verschillende afdelingen van de Centrale Bank enz. Maar het thuisfront, het eigen personeel, wordt bij dit alles nogal eens vergeten. Er wordt vaak te weinig bij stilgestaan, dat ook het perso neel een plaats inneemt in het relatiepatroon van de bank. En toch vormt ook het eigen personeel zo'n groep waarvan een bank afhankelijk is. En niet alleen wat de uitvoering van de werkzaam heden betreft. Wij doelen hier op de gevoelens en de houding van het personeel ten opzichte van het bedrijf waarbij het werkt. Een bedrijf beschikt eigenlijk over evenveel am bassadeurs als het personeelsleden telt, maar of het ook inderdaad goodwill-ambassadeurs zijn, hangt af van de mate waarin ook ten opzichte van deze groep daadwerkelijk naar goede verhoudin gen wordt gestreefd. goede sfeer belangrijk Velerlei factoren zijn bepalend voor het al of niet bestaan van goede betrekkingen met de groep „personeel". Eén zo'n factor is bijvoorbeeld de sfeer die er heerst. Is de sfeer niet goed, dan kan ook niet worden verwacht, dat het personeel zich bijster behaaglijk voelt. De sfeer kan worden ver troebeld door het ontbreken van een duidelijke taakomschrijving voor de diverse medewerkers. Ook het saamhorigheidsgevoel, de collegialiteit, is van invloed op de sfeer. Evenzo de huisvesting, de accommodatie van de bank. Moet men zich overal mee behelpen of blijkt dat er zorg is be- 125

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 23