financieringsvorm landbouwgronden
factor grond. De werkgroep heeft zich dan ook
rekenschap gegeven van de te verwachten ont
wikkeling van de grondprijzen, uitgaande van de
veronderstelling dat in de komende decennia niet
tot wederinvoering van koopprijsbeheersing zal
worden besloten. Zij gaat uit van modern opge
zette landbouwbedrijven ter grootte van:
a. een weidebedrijf met een minimale omvang
van de melkveestapel van 30-35 melkkoeien
met een oppervlakte grasland van 25 ha;
b. een akkerbouwbedrijf met een oppervlakte van
minstens 40 ha.
Op grond van factoren welke de vraag en het
aanbod van de grond in de toekomst bepalen,
komt de werkgroep tot de conclusie dat voors
hands de vraag groter zal zijn dan het aanbod.
Vele bedrijven met name éénmansbedrijven
zijn langzamerhand in een situatie gekomen,
dat door areaalvergroting een belangrijke renta-
biliteitsverbetering kan worden bereikt. De werk
groep verwacht dan ook, dat de vraag naar grond
ten behoeve van bedrijfsvergroting zal toenemen.
Hiertegenover staat een aanbod van hen die een
bedrijf willen beëindigen. Geconstateerd wordt
echter dat bij gevestigde landbouwers weerstan
den bestaan tegen afvloeiing vóór het moment
van de generatiewisseling. Dit betekent, dat het
tempo waarin grond zal worden aangeboden voor
lopig zijn begrenzing vooral vindt in de leeftijds
opbouw van de zittende boerenstand. Verwacht
wordt dat in de komende jaren de afvloeiing van
bedrijfshoofden niet groot genoeg zal zijn om in
de toenemende behoefte aan grond voor bedrijfs
vergroting te kunnen voorzien. De kans dat de
grondprijzen in de komende jaren een verdere
stijging te zien zullen geven, wordt groot geacht.
Het gevolg hiervan is dat zij die grond voor land
bouwdoeleinden willen kopen, zich voor de toe
nemende financieringsproblemen gesteld zullen
zien, terwijl aan de andere kant de landbouwgrond
voor beleggers aantrekkelijk kan blijven.
BESTAANDE FINANCIERINGSMOGELIJKHEDEN
In het rapport is een beknopt doch duidelijk
overzicht gegeven van de bestaande financierings
mogelijkheden. Ten aanzien van de pacht consta
teert de werkgroep dat het directe rendement van
deze beleggingsvorm belangrijk achterblijft bij dat
van andere beleggingsmogelijkheden. In het rap
port wordt dan ook de vraag gesteld of in het tot
dusverre gevoerde pachtprijsbeleid wel voldoende
met de nadelige gevolgen daarvan is rekening ge
houden. Steeds meer beleggers zien van het ver
pachten af en plaatsen de landbouwondernemers
daarmee voor een financieringstaak welke, ge
geven de hoge grondprijzen, voor hen een zware
belasting vormt.
De bestaande mogelijkheden van grondfinancie-
ring bij de landbouwkredietinstellingen en bij an
dere geldgevers passeren achtereenvolgens de
revue. Ook wijdt de werkgroep een paragraaf aan
de annuïteitslening.
INVENTARISATIE VAN NIEUWE FINANCIERINGS
MOGELIJKHEDEN
a. Hypothecaire leningen zonder verplichte perio
dieke aflossingen.
Een lening welke in beginsel doorlopend vrij
gesteld is van aflossing is, gegeven de werk
wijze van de landbouwkredietbanken in ons
land financiering uit kortlopende middelen,
spaargelden en girale gelden praktisch niet
te realiseren en is ook minder gewenst als be-
drijfsfinanciering.
b. De geïndexeerde lening
Deze leningsvorm waarbij de debiteur aan de
geldgever naast de rente en de hoofdsom een
bedrag schuldig wordt, dat verband houdt met
een index van bijvoorbeeld de prijsontwikke
ling van landbouwgronden, wordt eveneens om
praktische redenen bezwaarlijk geacht. Voor
de geldgever gaat een dergelijke lening ge
paard met grote onzekerheden zodat te ver
wachten is, dat naast de rente een belangrijke
risicopremie door de boer moet worden be
taald.
c. De Grondbank
Positief staat de werkgroep tegenover de op
richting bij wijze van experiment van een
Grondbank die grond aankoopt en het vervol
gens uitgeeft aan bepaalde categorieën van
ondernemers, waaronder met name de jonge
boeren. De Grondbank zou ook een bijdrage
118