landbouwcommentaar
belangrijkste middelen is om het gewenste markt
evenwicht te bereiken. Dit structuurmiddel heeft
daarnaast enkele andere voordelen op planolo
gisch gebied: er komt meer ruimte voor recreatie
en herbebossing. Gelet op onze opmerkingen over
de intensiteit van de produktie kan echter alleen
een tamelijk grootscheepse aanpak succes heb
ben. En dan is het weer de vraag, of dat politiek
en financieel mogelijk is.
In het memorandum wordt gesteld dat in de
komende tien jaar 5 miljoen ha uit de agrarische
produktie moet worden genomen. Het totale areaal
is 70 miljoen ha groot. Ruim 7 procent verminde
ring dus. Er zijn landbouwdeskundigen, die van
mening zijn dat dit te weinig is. Toch gaat het om
een oppervlakte die nog aanzienlijk groter is dan
het totale areaal landbouwgrond van de drie
Benelux-landen samen (in 1964 4,1 miljoen ha).
Natuurlijk zal niet de meest produktieve grond
uit de produktie worden genomen en betreft het
vaak bedrijfjes met een zelfvoorzieningskarakter.
Maar de overschotten zijn ook niet groter dan
enkele procenten van de koopkrachtige vraag, zo
dat wij in de door dr. Mansholt voorgestelde maat
regel wel degelijk een goed middel zien, mits het
op korte termijn wordt toegepast. Daarvoor moe
ten echter enkele heel moeilijke vraagstukken
worden opgelost: in welke landen? In welke stre
ken? Welke gronden? Aaneengesloten gebieden
of hier en daar stukken land?
FINANCIERING EEG-BELEID
Het is duidelijk, dat het plan-Mansholt nog lang
niet aan uitvoering toe is. De EEG-ministers gaan
er pas in juni officieel over praten. Ze zullen dan
ook een regeling voor de financiering van het
landbouwbeleid moeten treffen. De verwachting is,
dat dit een heel moeilijke zaak zal blijken te zijn.
De huidige verdeelsleutel van de gemeenschap
pelijke kosten geldt tot 1 januari 1970. In de dis
cussie over de nieuwe verdeelsleutel zullen de
ministers van Financiën ongetwijfeld een door
slaggevende rol spelen. Er zal een compromis
moeten worden gevonden, dat naar wij hopen de
grondslagen van het gemeenschappelijk landbouw
beleid onaangetast zal laten. Het Landbouwschap
heeft twee mogelijkheden genoemd die voor het
agrarisch bedrijfsleven onaanvaardbaar zijn:
het doorbreken van het beginsel van de ge
meenschappelijke financiering van het markt
en prijsbeleid
het afsnijden of sterk beperken van een EEG-
financiering van de structuurpolitiek.
Samenvattend: wij zijn van mening, dat de vier
structuurelementen van het memorandum elk voor
zich maar vooral in combinatie nuttig en wenselijk
zijn. Wij twijfelen aan de invloed van bedrijfsver-
groting op het marktevenwicht, maar menen aan
de andere kant toch dat grotere bedrijven de tech
nische mogelijkheden van deze en vooral van de
komende tijd beter zullen kunnen toepassen en
daardoor betere inkomens en betere sociale om
standigheden mogelijk maken.
116