MINDER GROND NOG INTENSIEVERE PRO-
DUKTIE
Dr. Mansholt wil echter niet alleen de bedrijven
vergroten, maar ook de oppervlakte cultuurgrond
verkleinen. Maar zou dit via grotere schaarste op
de grondmarkt de intensivering van de produktie
niet in de hand werken en daarmee de bedoe
ling van het beleid doorkruisen? Of verwacht de
heer Mansholt, dat via het krappere prijsbeleid
zoveel boeren er de brui aan zullen geven, dat de
grond goedkoper wordt?
Het zijn vragen, waarop wij niet direct een ant
woord kunnen geven. Wat we wél weten is dat bij
voorbeeld akkerbouwers, die hun vruchtwisseling
en hun bedrijfsresultaten willen verbeteren, eerder
tot gezamenlijke veehouderij overgaan (intensive
ring!) dan tot samenvoeging van hun bedrijven om
de vruchtwisseling door middel van een minder
intensieve produktie te verbeteren. Dat laatste zou
namelijk de inkomensbasis versmallen.
Ons kwam dezer dagen nog een voorbeeld ter
ore van vier akkerbouwers in het zuidwesten, die
op hun bedrijven van 30 a 40 ha zo langzamerhand
door de mogelijkheden om arbeid af te stoten heen
zijn. De kostenontwikkeling gaat door, dus er moet
iets gebeuren. De werkzaamheden in dit gebied
maken het eenmansbedrijf onaantrekkelijk. De vier
(bevriende) boeren hebben het alternatief a la
Mansholt: de bedrijven samenvoegen en het totaal
aan beschikbare arbeid uitkammen, nauwelijks
overwogen. Zij denken er nu ernstig over om voor
gezamenlijke rekening een grote, hypermoderne
varkensmesterij te beginnen!
STRUCTUURELEMENTEN
Wij staan dus nogal sceptisch tegenover de
stellingen van dr. Mansholt ten aanzien van het
verband tussen structuur en produktieomvang.
Maar we zijn het geheel met hem eens, dat het
evenwicht tussen vraag en aanbod moet worden
hersteld. We moeten daar in elk geval naar stre
ven. Het prijsbeleid is hiervoor ook geen goed
middel, zowel in economisch als in sociaal opzicht.
Het structuurprogramma van het memorandum
omvat vier elementen: vermindering van de agra
rische beroepsbevolking, vermindering van het
areaal cultuurgrond, stimulering van bedrijfsver-
groting en verbetering van de afzet van agrarische
produkten. Naar onze mening valt alleen van de
twee eerste middelen een wezenlijke bijdrage aan
het herstel van het marktevenwicht te verwachten.
Daarbij kunnen we er van uitgaan, dat de afvloei
ing van arbeidskrachten uit de landbouw met of
zonder stimulantia zal voortgaan. Gezien de steeds
betere produktietechniek, die een grotere produk
tie per man mogelijk maakt, zal deze afvloeiing
waarschijnlijk weinig invloed op de totale produk
tieomvang hebben. Dit is althans de ervaring van
de afgelopen tien jaar. Theoretisch is natuurlijk
een afvloeiing denkbaar van zó grote omvang, dat
er in totaal minder geproduceerd moet worden.
5 MILJOEN HA
Dit betoog voert ons naar de conclusie, dat ver
mindering van het areaal cultuurgrond één van de
115