samen op de steiger
Lang geleden, ergens rond
de eeuwwisseling, werd een
klein bankje opgericht.
Een groepje boeren, een enkele
middenstander en de schoolmees
ter misschien waren de notaris
en de burgemeester van het dorp
er ook wel bij hadden wat ge
hoord over de mogelijkheden van
een eigen kredietcoöperatie, ze
hadden wat gelezen over de in
Duitsland goed bekende naam
Raiffeisen, en nu moest het er
maar van komen: in dat dorp
werd een coöperatieve bank ge
sticht op basis van de beginselen
van Raiffeisen.
Het bankje verdiende, gemeten
naar zijn spaarinlagen, kredieten
en balanstotaal, nog nauwelijks de
naam van een bank, maar het had
bij zijn geboorte één karaktertrek
meegekregen, die de kiem vormde
van onverwacht krachtige groei
mogelijkheden.
Het was namelijk ontstaan uit
puur eigen initiatief van de dorps
genoten, het dreef op de aanspra
kelijkheid van de leden en daar
het bestuur en de raad van toe
zicht werden gevormd uit het
groepje oprichters, genoten deze
colleges van het begin af aan het
vertrouwen van de dorpsgenoten.
Die oprichters hebben durf gehad
en een vooruitziende blik!
Durf, alleen reeds omdat zij zich
met heel hun eigen vermogen on
beperkt aansprakelijk stelden voor
de nog ongewisse toekomst van de
bank. En een vooruitziende blik,
omdat zij zagen, dat allen te za-
men veel meer tot stand kunnen
brengen dan de enkeling afzon
derlijk.
De toekomstgedachten van
die oprichters zullen zich
natuurlijk grotendeels heb
ben beperkt tot de betekenis van
de bank voor het eigen dorp.
Hoe hoog echter ook hun ver
wachtingen gespannen waren, zij
zullen in die begintijd nauwelijks
hebben kunnen dromen, dat hun
kleine bankje nog eens zou uit
groeien tot een van die moderne
banken op wier gevel nu in neon
letters het woord Raiffeisenbank
prijkt. Nog minder zullen zij heb
ben kunnen vermoeden, dat hun
initiatief te zamen met dat van
honderden anderen erop zou uit
lopen, dat wij in 1969 in ons land
een grote, bloeiende Raiffeisen-
organisatie kennen van bijna 650
banken met een Centrale Bank.
Des te meer is het opmerkelijk, dat
ook de oprichters van het door ons
ten tonele gevoerde bankje reeds
veel verder hebben gezien dan
de grenzen van hun werkgebied.
Evenals de oprichters van hun
zusterbanken hebben zij reeds aan
stonds begrepen, dat de samen
werking niet bij de dorpsgrenzen
moet ophouden. Hun visie toonde
reeds, dat al die jonge banken de
handen inéén moeten slaan en
bepaalde zaken vanuit één punt
gemeenschappelijk moeten behar
tigen.
Kortom, zij hebben zich aange
sloten bij de Centrale Bank in
Utrecht, welke juist voor dat doel
door een aantal van diezelfde
bankjes was opgericht.
Hoe verder we in het ver
leden teruggaan, hoe groter
wordt de verleiding tot ro
mantisering en idealisering.
Laten we daarvoor oppassen met
de geschiedenis van onze eigen
banken en organisatie. Want de
beslissingen van destijds, om ban
ken en Centrale Bank op te rich
ten, hadden ook gewoon een hele
nuchtere, zakelijke achtergrond.
Anders zou er van al die initia
tieven ook weinig of niets terecht
zijn gekomen. Dank zij die nuch
tere opzet hebben we iets groots
kunnen opbouwen.
Evenmin als Keulen en Aken is
onze organisatie op één dag ge
bouwd. Er is in die zeventig jaren
wel het een en ander gebeurd en
veranderd! Telkens is onze orga
nisatie voor andere problemen en
taken komen te staan, welke we
in goed onderling overleg tussen
Centrale Bank en lokale banken
hebben opgelost en aangevat. Dat
brengt van oudsher de structuur
van onze organisatie mee.
Zo is de verscheidenheid van kre
diet- en spaarvormen er gekomen,
zo is de dienstverlening uitgebreid,
zo is meer dan veertig jaar
geleden de dispensatieregeling
ontstaan en zo is de overlegstruc
tuur van ringvergaderingen en
centrale ringvergadering tot stand
gekomen. Zo moeten ook in de
toekomst de zaken worden aange
pakt en zó moet nu heel con
creet ook het overleg over de
jongste voorstellen tot wijziging
van de statuten van de banken
worden gezien. Ook dat is samen-
bouwen, evenals vroeger, naar de
eisen des tijds.
Centrale Bank en plaatselijke bank
staan daarbij niet tégenover elkaar,
maar staan naast elkaar op de
zelfde steiger aan hetzelfde bouw
werk verder te bouwen.
Ze hoeven het beslist niet in alles
met elkaar eens te zijn, zij zullen
elkaar zonodig de kritiek niet spa
ren, maar zij hebben beide het
zelfde doel voor ogen: de verdere
voltooiing van het bouwwerk op
de beste wijze! Dat zal gelukken,
net als zo vaak in het verleden,
met een nuchtere, zakelijke kijk
en vertrouwen in elkaar.
J. R. H.
58