cessie van vorderingen komst respectievelijk uit de statutaire relatie tus sen de vereniging en het lid. Anders ligt het bij leveranciers, die produkten verkopen aan wisselende afnemers. Deze leveran ciers zullen eveneens toekomstige vorderingen krij gen, omdat zij nu eenmaal een bedrijf maken van het verkopen van produkten. Maar zolang zij geen koper hebben gevonden, kunnen zij niets vorderen. Hun toekomstige vorderingen bestaan nog alleen maar in hun verwachting. Er is immers nog niemand die zich tot afname heeft verplicht en van wie iets te vorderen is. Precies zo is het gesteld met de aanspraken van een lid op de reserves van een vereniging. De vereniging verplicht zich doorgaans niet om aan haar leden uitkeringen uit de reserves te doen. Wel kan de ledenvergadering, zo leest men meermalen in statuten, in bepaalde gevallen besluiten een uitkering ten laste van de reserves aan de leden te doen. Het lid krijgt in zo'n geval recht op de uitkering krachtens het besluit van de ledenvergadering. Het lidmaatschap op zichzelf genomen, geeft aan het lid geen recht op een uitkering ten laste van de reserve. In de eerste twee voorbeelden (de huurder en het lid-veiler), waarbij alle toekomstige betalings verplichtingen van de huurder respectievelijk de veiling voortvloeien uit een en hetzelfde, reeds bestaande huurcontract respectievelijk uit het lid maatschap als zodanig, krijgt de verhuurder, zodra de huurovereenkomst is getekend, en krijgt het lid-veiler, zodra hij lid is geworden van de vereni ging, ook voor de toekomst rechten waarover hij bij voorbaat in één keer kan beschikken. Deze rechten kunnen, ook al zijn zij eerst op een later tijdstip opeisbaar, bij een en dezelfde cessie-akte ook voor de toekomst worden overgedragen. Bij de twee volgende voorbeelden (vordering wegens toekomstige verkoop van produkten en vordering krachtens toekomstig besluit van de ledenvergadering), waarbij de verkoper respec tievelijk het lid nog geen enkele vordering heeft waarover hij kan beschikken, is dit niet het geval. Het is daarom logisch dat laatstbedoelde rechten (welke immers niet bestaan) ook nog niet kunnen worden overgedragen. In zulke gevallen moet het moment worden afgewacht, waarop de verkoper een bestelling heeft gekregen respectievelijk de algemene vergadering een uitkering aan de leden ten laste van de reserves heeft goedgekeurd. Na dat dit moment is aangebroken, moet de cessie (cessielijst) nog worden opgemaakt om de be oogde zekerheid voor de nakoming van bepaalde verplichtingen tot stand te doen komen. Om te beoordelen welke toekomstige vorderin gen reeds bij voorbaat en ineens en welke alleen bij een latere aanvullende cessielijst kunnen wor den gecedeerd, dient derhalve onderscheid te wor den gemaakt tussen: bestaande (d.w.z. contrac tueel vastgelegde) doch nog niet opeisbare vor deringen aan de ene kant en niet-bestaande doch slechts verwachte vorderingen aan de andere kant. Een bank, die een cessie-akte door haar cliënt doet ondertekenen, zal dus niet kunnen volstaan met constateren dat de akte behoorlijk is getekend en dat er vorderingen worden gecedeerd. Zij zal moeten nagaan of die vorderingen, welke in de akte worden genoemd terstond opgeëist kunnen worden van de schuldenaar van de vordering of reeds voortvloeien uit de rechtsverhouding met de schuldenaar, onafhankelijk van aanvullende over eenkomsten. Is er sprake van vorderingen, die uit latere overeenkomsten of besluiten ontstaan, dan zal steeds een aanvullende, ondertekende cessie lijst moeten worden opgemaakt en overgelegd na dat de latere overeenkomst of het latere besluit is tot stand gekomen. MEDE-ONDERTEKENING VAN DE CESSIE-AKTE DOOR DE DEBITEUR VAN DE VORDERING C.Q. BETEKENING DER AKTE In het voorafgaande is opgemerkt dat de eigen domsrechten door het opmaken en het onder tekenen van de cessie-akte overgaan. De verkrijger is na het ondertekenen van de cessie-akte respectievelijk de cessielijst eigenaar geworden, maar hij heeft desondanks nog geen zekerheid dat hij ook betaling van de debiteur zal krijgen. De debiteur van de gecedeerde vordering behoudt niet alleen de verweermiddelen, die hij tegen de oorspronkelijke schuldeiser had (zoals verrekening, weigering van betaling op grond van wanprestatie), doch hij behoeft zelfs met de rech ten van de verkrijger van de vorderingen geen rekening te houden zolang de akte van cessie niet bij deurwaardersexploit aan hem is betekend, of zolang hetgeen goedkoper is de cessie akte niet voor erkenning door hem is mede-onder- 92

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 42