financieel overzicht
ken, dan zijn open onderhandelingen nodig. Alleen
dan zal voortgang van de groei van de interna
tionale handel verzekerd kunnen zijn.
GELD- EN KAPITAALMARKT
Eén van de eerste gebeurtenissen op de geld
markt in het nieuwe jaar was de aankondiging van
het Agentschap van Financiën van een aanpassen
van prijzen van het schatkistpapier aan de situatie
welke was ontstaan na de discontoverhoging van
de Nederlandsche Bank per 20 december jl.
De nieuwe tarieven luiden:
9 maands schatkistpromessen 415/h
12 maands schatkistpromessen 5
3 jaars schatkistbiljetten 5 9/16
5 jaars schatkistbiljetten 5 7/s
Op deze prijzen is op 2 januari een bedrag van
100 miljoen afgenomen, grotendeels 5-jaars-
biljetten. In de verdere loop van de maand heeft
de Agent nog voor een bedrag van omstreeks
100 miljoen kunnen plaatsen, ook nu weer voor
het leeuwedeel 5-jaarsbiljetten.
Dat de banken en de andere financiële instel
lingen op deze aangepaste prijzen niet meer
schatkistpapier hebben afgenomen, dient onder
meer te worden geweten aan de in de laatste
maanden van het afgelopen jaar ontstane ontspa-
ringen, welke op hun beurt hun oorzaak vonden in
de koopgolf in verband met de invoering van de
B.T.W. per 1 januari 1969. Eén en ander resul
teerde in het aantrekken van het renteniveau en
wel zodanig, dat ook de nieuwe prijzen van het
schatkistpapier verhoudingsgewijs niet voldoende
attractief meer waren.
Daar het saldo van het Rijk echter broodnodig
aanvulling verdiende, was de Agent met ingang
van 23 januari genoodzaakt onderhands één,
twee- en driemaands geld uit de markt op te
nemen. In de markt schat men dat ongeveer 200
miljoen op deze wijze is gedaan.
Ook over de liquiditeit van het bankwezen kon
men in januari niet gunstig oordelen. Wel kwam
er gedurende de eerste veertien dagen van de
maand veel geld terug uit de bankbiljettencircu-
latie (uitverkoop) en op de 15e de door het Rijk
aan de gemeenten gedane uitkeringen, hetgeen op
die datum resulteerde in een drastische call-geld-
renteverlaging van 5 naar 21/2
Anderzijds moest op een normale bankbiljetten-
uitzetting per ultimo januari worden gerekend en
dienden de banken daarboven nog 300 mil
joen te betalen (verdeeld over 4 vervaldagen) aan
de Nederlandsche Bank inzake in december op
éénmaands termijn gekochte dollars. Voorts diende
de hiervoor genoemde f 200 miljoen onderhandse
leningen met de Agent te worden betaald.
Erg optimistisch ten aanzien van de eventueel te
verwachten ruimte in de nabije toekomst is men in
geldmarktkringen niet. Er moet bijvoorbeeld reke
ning worden gehouden met forse belastingafdrach
ten (B.T.W. en belasting over gratificaties alsmede
de ingehouden loonbelasting over de hogere lonen
en salarissen). Slechts een aanzienlijke verbete
ring van onze betalingsbalans in het eerste kwar
taal van 1969 kan ruimte scheppen.
Gezien het voorgaande mag het geen verbazing
wekken dat het Agentschap van Financiën op 29
januari de afgifteprijzen van het schatkistpapier
opnieuw heeft verhoogd, waarbij de 5-jaarsbil
jetten een record-rente van 61/8 dragen. De
algemene verwachting is dat er nu grote bedragen
zullen worden afgenomen.
Voor de kapitaalmarkt bestaat al evenmin aan
leiding tot een verruiming van de markt. Men dient
eerder met een verdere verkrapping rekening te
houden. Dit vindt zijn oorzaak in het grotere be
roep van de overheid en semi-overheid op kapi
taalmarktmiddelen en door een mogelijk grotere
kapitaalbehoefte van particuliere zijde ten behoeve
van de voorgenomen investeringen, daar het bank
wezen door de kredietrestricties in mindere mate
in deze benodigde financieringsmiddelen kan voor
zien.
Voor financieel gezonde bedrijven zijn er geen
grote problemen te verwachten, maar bedrijven
met een krappe liquiditeitspositie moeten nu op
passen daar ze belemmerd kunnen worden in hun
investeringen.
De hypotheekbanken staakten de afgifte van
6% pandbrieven en gingen over op de uitgifte
van 7 pari. Ook de Bank voor Nederlandse
Gemeenten zag zich door de verhoging van de
rentestand genoodzaakt met een 7 lening a pari
op de markt te komen.
Gezien het resultaat van de jongste staatslening
van 61/2 volgens het tendersysteem tegen de
laagst mogelijke koers van 99 en het feit dat
88