natuurlijke personen per saldo met 523,8 miljoen
toe (vorig jaar met 332,3 miljoen).
Het hoge niveau van de verstrekkingen aan na
tuurlijke personen houdt verband met de verbe
terde rijksbijdrage voor particuliere woningbouw.
De toename van de debetsaldi in rekening-cou
rant in 1968 bedroeg 74,5 miljoen tegen 69,4
miljoen in 1967. De rubriek effecten nam vooral
als gevolg van het plaatsen van deposito-obliga
ties door de Centrale Bank bij de plaatselijke ban
ken met 46,4 miljoen toe (tegen f 14,6 miljoen
in 1967).
SPAARRESULTATEN BIJ DE VERSCHILLENDE
TRADITIONELE SPAARINSTELLINGEN
Bij de andere traditionele spaarinstellingen bleef
in 1968 het spaarresultaat eveneens onder het ni
veau van 1967. De vermindering ten opzichte van
1937 was bij de Algemane Spaarbanken hst grootst.
Gemeten in procenten van het spaartegoed op
1 januari 1968 namen de spaargelden (exclusief
rente) in 1968 als volgt toe:
Raiffeisenbanken 8,2 (vorig jaar 9,4)
Boerenleenbanken 8,6 (vorig jaar 10,6)
Rijkspostspaarbank 3,6 (vorig jaar 4,0)
Algemene Spaarbanken 5,7 (vorig jaar 8,6)
VOORLOPIGE SPAARCIJFERS JANUARI
De voorlopige spaarmutaties voor januari wijzen
erop dat alleen bij de Raiffeisenbanken het spaar-
versch;l van 1968 werd overtroffen.
FINANCIEEL
OVERZICHT
INTERNATIONALE HANDEL
De omvang van de internationale handel vormt
een weerspiegeling van ons aller welvaart. Het is
dan ook van het grootste belang de ontwikkelingen
in de internationale handel te volgen. Hierbij blijkt,
dat een betrekkelijk klein aantal landen een bij
zonder groot deel van de vrije wereldhandel voor
hun rekening neemt. Deze groep bestaat uit de
Europese landen buiten het Oostblok, de Ver
enigde Staten, Canada en Japan. Deze landen,
deel uitmakend van de Organisatie voor Econo
mische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO),
verzorgden in 1968 75 van de totale wereld
handel. De economische ontwikkeling in deze lan
den en de verwachte gevolgen daarvan voor de
internationale handel verdienen derhalve bijzon
dere aandacht. Voor 1969 zijn de verwachtingen
ten aanzien van de algemeen economische groei
in het OESO-gebied minder gunstig dan in het af
gelopen jaar. Er wordt namelijk een expansie van
het bruto-produkt verwacht van 4 tegenover
5,25% in 1968. Enige vertraging wordt met name
verwacht in de Verenigde Staten en Engeland,
hetgeen belangrijke gevolgen kan hebben voor de
internationale handel. Nam de in- en export van
de OESO-staten gedurende het afgelopen jaar toe
met circa 12 voor 1969 wordt een groei van de
handel verwacht van circa 8
Bepalend voor het gehele beeld is de verwachte
groei van het bruto nationaal produkt in de Ver
enigde Staten, Engeland en Frankrijk. Voor ieder
van deze landen bestaat de noodzaak overmatige
binnenlandse bestedingen in meer of mindere mate
af te remmen. Een afneming van importen zal voor
zover men hierin slaagt, belangrijke gevolgen heb
ben voor de exporterende landen. Hierbij moeten
85