rijksplanologie scheen. Gedeputeerde Staten van Zeeland geven hierin o.a. hun ruimtelijke overwegingen naar aan leiding van een veronderstelde bevolkingsgroei tot 600.000 zielen in 2000. De nota van de provincie heeft ten aanzien van het toekomstige beleid in de eerste plaats het creëren van nieuwe arbeidsplaat sen op het oog. De zeehavenontwikkeling staat daarbij voorop. Provinciale Staten van Zuid-Holland stelden het streekplan Rijn en Gouwe vast. In het plan is ruimte voor rond 270.000 inwoners voorzien. Be wuste bundeling van stedelijke groei wordt ver kozen boven willekeurige spreiding. HET ZUIDEN Het Zuiden ondervond in 1967 in sterke mate de terugslag in het economische leven. In verschil lende gebieden, de mijnstreek en de textielcentra in Noord-Brabant, steeg de werkloosheid aanzien lijk boven het landsgemiddelde. De hoop dat de Noord-Westhoek van Brabant in de economische activiteiten en de bevolkingsgroei van do zuidelijke randstadvleugel zou worden be trokken, ging niet in vervulling. Zeer waarschijnlijk kan dit over enkele jaren door de vestiging van industrieën verbeteren. De in de laatste jaren toenemende suburbanisa tie in het Zuiden heeft zich vooral in Noord-Brabant gedurende het verslagjaar in versterkte mate voort gezet. In de nota Limburgs toekomst is reeds gewag gemaakt van het welvaarts- en welzijnsbeleid voor Limburg. Centraal staat de gedachte, dat welvaart berust op werkgelegenheid en verzorgingsvoor zieningen. Voor beide elementen wordt op grond van ontwikkelingen in het recente verleden een optimale ontwikkeling verwacht in gebieden met een zekere concentratie van de bevolking. De pro vincie is van mening, dat afvloeiing van een deel van de zuidelijke bevolkingsaanwas naar Noord en Midden-Limburg moet worden aanvaard. In een rapport, opgesteld op verzoek van een aantal Midden-Limburgse gemeenten, wordt cr voor gepleit, de westelijke oever van de Maas te be trekken bij de verstedelijking in Midden-Limburg. Het provinciaal bestuur van Noord-Brabant heeft de Staten een nota aangeboden waarin de plotse ling opgetreden werkgelegenheidsproblemen in deze provincie worden geschetst. DE WET OP DE RUIMTELIJKE ORDENING In 1965 werd de nieuwe wetgeving op de ruimte lijke ordening van kracht. Ook de in de nieuwe wetgeving geïntroduceerde gemeentelijke struc tuurplannen krijgen nog weinig aandacht. Wel is door een aantal gemeenten, welke een samenwer- kingsregeling hebben gedaan met het oog op de planologische ontwikkeling van hun gebied, in dit kader de opstelling van een intergemeentelijk structuurplan ter hand genomen. Met betrekking tot de bestemmingsplannen be gint de formeel-juridische aanpassing aan de nieuwe wetgeving op gang te komen. Toch wordt nog weinig gebruik gemaakt van alle instrumenten, welke de nieuwe wet biedt. VERKAVELINGSPLANNEN Een groot deel van ons land, namelijk de nieuwe IJsselmeerpolders, valt buiten de planologische werkzaamheid van de provincies. Voor deze ge bieden komen dan ook geen streekplannen tot stand. In zekere opzichten daarmede vergelijkbaar zijn echter de verkavelingsplannen, welke door de Dienst der Zuiderzeewerken voor de polders wor den gemaakt. Deze verkavelingsplannen zijn in feite te be schouwen als inrichtingsplannen. Ze omvatten, na het bepalen van de polderomtrek, het plan voor wegen en spoorwegen, kanalen en waterlopen, de voorzieningen voor de waterhuishouding, de bepa ling van de plaats der woonkernen en recreatie gebieden, het plan voor de landschappelijke ver zorging van de polders, alsmede het plan voor de verkaveling van de cultuurgronden. TE KOOP AANGEBODEN: HOUTEN GEBOUW, oppervlakte 8x14 meter, bestaande uit hal, garderobe, 2 grote vertrekken, keuken en toiletten. Het geheel verkeert in prima staat en is bijna 3 jaar oud. Te bevragen bij Raiffeisenbank NIJKERK Tel. (02494) 15 48 79

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 29