Z.K.H. Prins Claus verlaat met mr. 1. S. Biesheuvel,
Watergraaf en auteur van dit artikel, het
Waterschapshuis van het Waterschap „De Regge".
belastingplichtigen nader te verklaren, ja, zelfs om
ook aanspraak te maken op bijdragen uit de Rijks
kas ter bestrijding van de kosten die voortvloeien
uit de behartiging van algemene belangen. Op de
Rijksbegroting 1969 komt hiervoor nu voor het
eerst een post van 12 miljoen gulden voor. Be
houdens subsidiekosten bij aanleg van nieuwe
werken, kregen de waterschappen tot nu toe
in tegenstelling tot provincie en gemeenten
geen rijksbijdrage. Hun voornaamste inkomsten
vloeien voort uit een eigen belastingheffing van
de ingelanden. Dit zijn de eigenaren van het on
roerend goed, dat gelegen is in het waterschap.
BELANGENBEHARTIGING BUITEN DE POLITIEKE
SFEER
In 1968 brachten de eigenaren van het onroe
rend goed naar schatting globaal te zamen ruim
135 miljoen bijeen als totaalbedrag der water
schapslasten. Voorheen werden alleen de eige
naren van het ongebouwd hiervoor door de water
schappen belast. In de ene provincie eerder, in de
andere later, worden thans vrijwel overal ook de
eigenaren van het gebouwd daarbij betrokken. Dit
is volkomen terecht. Ook zij hebben immers het
grootste belang bij een goede waterbeheersing en
een degelijke waterafvoer. Bovendien veroorzaken
zij ook de nodige wateroverlast door het water,
dat enerzijds van hun verhard oppervlak (daken
enz.) afstroomt en anderzijds via het riool hun
huis, fabriek of kantoor verlaat. Waren waterschap
pen in hun oude vorm in zekere zin besloten
agrarische colleges, door de (financiële) aanslag
op het gebouwd, gaan ook andere groeperingen
terecht hun zegje zeggen. Er zijn ook door het
moderne waterschap veel meer belangen dan zui
ver agrarische zaken te behartigen. Stedelijke en
industriële belangen gaan een even grote rol spe
len. Voorts ook zeer zeker de recreatiebelangen.
Zo treden de waterschappen uit hun eeuwenoude
beslotenheid een nieuw tijdperk in. Het sterkst
spreekt dit in die gevallen waar de afvalwaterzui
vering nu reeds aan de waterschappen is opge
dragen.
De industriële vervuilers, die voor de lozing en
zuivering van hun vervuild afvalwater hoge nota's
gepresenteerd krijgen, verlangen terecht een
inspraak. De huishoudelijke vervuilers eveneens;
zij leveren tezamen bijna een even groot portie
vervuild water als de industrie. Voor die huishou-
71