De heer Knottnerus verbond aan deze verlan gens de oratorische vraag, of de rechtsvorm van de landbouwonderneming en de juridische en fis cale consequenties daarvan wel zijn aangepast aan de eisen, die op economisch en sociaal terrein aan het landbouwbedrijf worden gesteld. Een vraag, die ook in onze organisatie de aandacht verdient. Dit geldt nog sterker voor het probleem van de grondfinanciering, waarover de Landbouwschaps voorzitter zei dat het noodzakelijk is om in de behoefte aan „goedkopere" financieringsmogelijk heden voor de jonge ondernemers te voorzien. Binnenkort verschijnt over dit onderwerp een rap port van de werkgroep Grondfinanciering. Naar wij vernamen, heeft een delegatie van het Landbouw schap inmiddels een bespreking gehad met de staatssecretaris van Financiën, dr. Grapperhaus, waarin de fiscale wensen van de landbouw naar De arbeid van de gehuwde vrouw in het land- en tuinbouwbedrijf dient ook door de fiscus hoger te worden gewaardeerd. voren zijn gebracht. In dit gesprek kwam ook de taak van de binnenkort in te stellen commissie fiscale positie zelfstandigen aan de orde. Een zeer belangrijke zaak niet alleen voor boeren en tuin ders maar voor alle zelfstandigen. Het is op zich zelf al verheugend, dat de regering het nodig acht om een dergelijke commissie in te stellen. Hope lijk zullen er concrete resultaten uit voortvloeien. Daarbij valt vooral te denken aan erkenning van de economische functie van het inkomen van de zelfstandige ondernemer, dat immers voor een flink deel nodig is om het bedrijf in stand te hou den en uit te breiden. 61

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 11