ra
het niet veel moeite na te gaan hoe men op zo'n
zetel terecht komt: ieder bestuurslid of lid van de
raad van toezicht hetzij van de Centrale Bank
hetzij van een lokale bank is door de leden ge
kozen op democratische wijze. Een democratische
inspraak, die bovendien nog „tussentijds" haar
weg weet te vinden via ringvergaderingen en
Centrale Ringvergadering. Zo doen wij dat in de
coöperatieve sfeer. En wij slagen er op deze wijze
gelukkig ook in die bestuurders te benoemen, die
niet alleen hart voor onze zaak hebben, maar ook
over de bekwaamheid beschikken, welke voor de
juiste vervulling van de functie nodig is. Ligt dit
alles bij de vakbonden zoveel anders?
De heer Mertens spreekt in het interview ook
met zoveel woorden over de boerenleenbanken.
Wij nemen maar aan dat hij tevens de raiffeisen-
banken heeft bedoeld. Duidelijk is in ieder geval
dat de heer Mertens van dik hout planken zaagt.
,,De handelsbanken en de boerenleenbanken waren
er altijd voor een elite. Het waren regentenburch
ten Maar dan de botsing. De vakbeweging heeft
veel gedaan aan de bevordering van het sparen
Nu komen de handels- en boerenleenbanken, die
nauwelijks weten dat het N.K.V. een spaarbank
heeft, er ineens tussen".
Jammer, dat de heer Mertens niets van ons ont
staan en ons karakter weet, want dan had hij deze
woorden niet durven spreken. Dan had hij geweten
hoe wij van ouds (vanaf 1898!) voor het belang van
de kleine spaarder hebben gevochten en hoe wij
daarvoor zullen blijven vechten. De „kleine man"
is bij ons altijd kind aan huis geweest, als spaar
der, als cliënt en zeker ook als bestuurslid in onze
organisatie. De circa 4.000 bestuurders, die wij in
onze organisatie hebben, vormen wel een heel
andere groep dan de „200". En was die groep altijd
een „elite"? Niet in de zin die de heer Mertens
daaraan hecht, maar wel in een andere zin: het
waren mensen, die er van overtuigd waren, dat zij
samen met anderen, coöperatief, anderen konden
helpen.
Na het laatst aangehaalde citaat vervolgt de heer
Mertens: „Concurrentie, akkoord, maar je moet de
werknemer de vrije keus laten hoe en waar hij z'n
geld wil hebben. Dat is zijn onaantastbaar recht".
Het zal de heer Mertens verbazen, maar deze
woorden heeft hij ons haast letterlijk uit de mond
gehaald. Hij leze pagina 318 van het julinummer
1968 van de Raiffeisen-Bode, waar hij ook zijn
eigen naam terug vindt! Wij zeiden daar „dat de
keuze van de bankinstelling in de eerste plaats
aan de werknemer toekomt. Het gaat immers om
diens salaris!"
Het is jammer dat de heer Mertens dit zout in
zijn hete pap heeft vergeten, want dat de N.K.V.
een spaarbank heeft wisten wij al.
KREDIETBEPERKING DRUKT ZWAAR
Gaat de geschiedenis van de jaren 1963 tot 1967
zich herhalen? Nauwelijks is het sein voor de kre
dietverlening op veilig gesteld dit gebeurde op
10 juni 1967, door intrekking van de maatregelen
welke aan de kredietverlening op korte en lange
termijn een rem oplegden of het bankwezen ziet
zich opnieuw geplaatst voor beperkende maat
regelen van de Nederlandsche Bank.
Tussen 10 juni 1967 en 1 januari 1969 liggen
ruim 18 maanden. Een kort tijdsbestek. De con
junctuur heeft in dat tijdvak een grote schommeling
ondergaan: van de neerwaartse richting via een
keerpunt weer in opgaande lijn. Er zijn wel enkele
harde klappen gevallen in de neergaande fase,
maar die zijn weldra vergeten als de bestedings-
drang terugkeert. Op de achtergrond van de ver
rassende ontwikkeling staat de economische ople
ving in Duitsland. De kracht van de nieuwe con
junctuurexplosie in ons land wordt dan ook in
sterke mate bepaald door die van Duitsland.
Of de geschiedenis van 1963 tot 1967 met de
bijna uit de hand gelopen loon- en bestedings
inflatie zich zal herhalen, is moeilijk te zeggen.
Verwacht mag worden dat men door de ervaring
heeft geleerd.
De nieuwe maatregelen van de Nederlandsche
Bank zijn gericht op afremming van de krediet
verlening met name in de sector van het korte
krediet. In de eerste 4 maanden van 1969 zal deze
kredietverlening met 6 mogen toenemen ten
opzichte van de gemiddelde stand van de laatste
vier maanden van 1968. Bij de beoordeling van dit
7