Uit de nieuwjaarstoespraak van drs. R. Manschot voor het personeel van de Centrale Bank
Het jaar 1968 is afgesloten. Veel is bereikt, sfj het niet ponder vprg en moeite. Het financiële
resultaat al naar alle waarschijnlijkheid tevredenstellend sfjn. Belangrijker is echter, dat on%e
inspanning is besteed aan een nastrevenswaardig doelde ontwikkeling van het coöperatieve krediet,
dat een onmisbare factor is geworden in het leven van vele kleinere ondernemers, agrarisch en niet-
agrarisch, en dat om die reden in on^e samenleving moeilijk kan worden gemist.
onze eigen economie niet al te pessimistisch behoeven te doen, maar wel de nodige zorg en waakzaam
heid in acht moeten nemen.
HET GEZAMENLIJKE DOEL VOOROP
De Centrale Bank en de aangesloten banken hebben een goed jaar achter de rug. Wij zullen straks
wel enige cijfermatige gegevens noemen, maar willen eerst enkele andere aspecten aanroeren.
Wij hebben in 1968 de 150ste verjaardag van Raiffeisen herdacht. En hoewel er wel eens wat kritiek op
onze Algemene Vergaderingen wordt gehoord (en ook best gehoord mag worden), de meivergadering,
waarin die herdenking plaatsvond mag ronduit geslaagd heten. We vergeten ook niet, dat het daarbij
niet gebleven is, maar dat door de banken en de Centrale Bank te zamen één miljoen gulden bijeen is
gebracht in de Stichting 150 jaar Raiffeisen! Met dat bedrag heeft deze Stichting de eerste dotaties kun
nen verstrekken. Een bewijs, dat wij in onze organisatie samen ook nog wel iets kunnen bereiken, dat
buiten het directe zakelijke belang ligt.
Iets anders ligt het met de ingrijpende reglementswijziging van het Raiffeisengarantiefonds, die in de
zelfde Algemene Vergadering plaatsvond. Maar ook daar zullen onze banken beseft hebben, dat op
dit punt het geheel meer moet zijn dan de afzonderlijke delen. Door onderlinge verzekering, waaraan alle
banken deelnemen, worden de risico's van het individuele bankbedrijf opgevangen. We mogen hierbij
gerust denken aan de gevaren van bankovervallen en de risico's, welke bepaalde kredietverstrekkingen,
ondanks alle voorzorgen, opleveren. In dit licht mag ook worden gezien de recente uitgifte van nieuwe
aandelen voor afdeling C van het RGF, waaronder de kredieten worden verzekerd.
Om tot een op vele punten noodzakelijke wijziging van de statuten van de banken te komen, is in 1968
veel werk verzet. De behandeling daarvan is het eerste stadium gepasseerd, maar is toch nog volledig
aan de gang. Dit is inderdaad geen geringe zaak, maar vergeten wij niet, dat zij ons door de ontwikkeling
van de banken zelf als het ware voorgeschreven is. De bekende Structuurcommissie heeft hier enige jaren
geleden reeds opgewezen. Het is een goed ding nu reeds te kunnen constateren, dat die statutenwijzi-
3