financieel overzicht dels-, diensten- en kapitaalverkeer daardoor ook weer een grotere risicofactor te dragen zou krijgen met betrekking tot de wisselkoer sen. 4) regelmatige pariteitsaanpassing. Hierbij wordt de mogelijkheid gegeven jaarlijks de wissel koerspariteit aan te passen met kleine percen tages zowel naar boven als naar beneden. De schokwerking van een behoorlijke revaluatie c.q. devaluatie wordt daarmee voorkomen. Ook de grote speculatie zal bij dit systeem worden afgeremd. 5) volkomen flexibele wisselkoersen. Hierbij wor den de wisselkoersen helemaal vrijgelaten. De nadelige gevolgen zouden nog groter kunnen zijn dan de zojuist onder sub 3 gegeven sug gestie. Ze zouden de kans vergroten van des integratie en gemakkelijk misbruikt kunnen worden om politieke druk uit te oefenen. Hoe men het ook draait of keert, elk internatio naal geldstelsel kan slechts goed functioneren in dien alle landen, en zeker de landen met de be langrijkste reserve- en handelsvaluta, zorgdragen voor een behoorlijke betalingsbalanspolitiek. Het evenwichtsbeginsel moet daarvoor de richtlijn blijven, zelfs indien internationaal zou worden voortgegaan met uitoefening van het meer mo derne principe van inflatoire financiering. De daar uit voortvloeiende algemene waarde (koopkracht daling van de munteenheden blijkt echter, zoals eerder gezegd, niet bevorderlijk voor het vertrou wen in het internationale geldstelsel. Een werke lijk gezond monetair stelsel kan alleen worden bereikt door strenge monetaire discipline. DE RENTE IN 1968 De rente heeft zich in het afgelopen jaar op een onverminderd hoog peil gehandhaafd. Van een wezenlijke ontspanning kon niet worden gesproken door het onophoudelijke beroep op de kapitaal markt. Vooralsnog bestaat er weinig aanleiding gedurende de komende maanden een daling van enige betekenis te verwachten, temeer daar de rentestand internationaal gezien een neiging heeft om te stijgen. De per half december verhoogde discontovoeten in Amerika, Canada en België gaven hiervoor een aanwijzing. Deze ontwikkeling is dan ook een van de beweegredenen geweest, waarom de Nederlandsche Bank heeft besloten tot een discontoverhoging over te gaan. Daarnaast speelde de weinig bevredigende ontwikkeling van de betalingsbalans een belangrijke rol alsmede het gevaar van een hernieuwd optreden van conjunc turele spanningen. Daar een dergelijke verhoging zoals in het ver leden gebleken is, niet voldoende werd geacht om het beoogde effect te bereiken, kondigde de Ne derlandsche Bank in de laatste week van decem ber bovendien enkele kredietrestricties aan. Hier mee herhaalde zich de situatie van 2 mei 1966 toen eveneens tot een verhoging van het disconto werd besloten, vergezeld van soortgelijke krediet restricties, aan welke situatie op 15 maart 1967 een einde kwam. HANDELS- EN BETALINGSBALANS Voor een land als het onze, dat zo'n groot deel van zijn afzet op het buitenland richt, is het van het grootste belang de bewegingen op de handels- en betalingsbalans nauwkeurig te volgen. Hierbij zal het lopende verkeer niet alleen in even wicht moeten zijn, maar het zal een overschot moeten opleveren ter financiering van wat men noemt het structurele kapitaaltekort. Terwijl het Centraal Orgaan voor de Economi sche Betrekkingen met het Buitenland een gunstig gestemd overzicht publiceerde van de buitenlandse handel gedurende de eerste negen maanden, kwam de minister van Financiën kort daarop met vrij sombere mededelingen over de betalingsba lans. De minister gaf begin december een overzicht van het lopende verkeer op transactiebasis, waar uit bleek dat er na correctie voor seizoeninvloeden voor het derde kwartaal, een tekort resulteerde van f 340 miljoen. Dank zij een aanzienlijk overschot gedurende het eerste half jaar leverden de eerste negen maanden nog een netto-overschot op van 115 miljoen. Dit is weliswaar 100 miljoen meer dan het resultaat van de vergelijkbare periode van 1967, maar het werd duidelijk dat het door het Centraal Plan Bureau verwachte overschot van 500 miljoen onbereikbaar bleef. De teruggang gedurende het derde kwartaal 32

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1969 | | pagina 34