Dat dit belangrijke aspect eindelijk eens duide
lijk naar voren is gebracht, kan zonder twijfel als
een positieve bijdrage worden beschouwd tot de
monetaire besprekingen op internationaal niveau
welke binnen niet al te lange tijd wel zullen volgen.
Het lijkt ons goed hierop de volle aandacht te
vestigen; zulks in tegenstelling tot alle andere be
richten die van niets anders gewaagden dan van
de verwachting dat West-Duitsland zijn standpunt
op den duur niet kan volhouden
Voor de oplossing van het internationale mone
taire vraagstuk doen onderstaande suggesties in
diverse landen de ronde:
1) het Franse (meer in het bijzonder Gaullistische)
standpunt van een terugkeer naar de gouden
standaard van voor de oorlog, waarbij goud
alleen als dekkingsmiddel fungeert. Daarbij
zouden landen, die tekorten hebben op de be
talingsbalans, al spoedig geconfronteerd wor
den met verlies van goud aan het buitenland.
Dit zou na kortere of langere tijd aan die lan
den de verplichting opleggen van interne aan
passingen op straffe van teveel goudverlies.
De met een dergelijk systeem in de twintiger
en dertiger jaren opgedane onaangename er
varingen, vooral op het gebied van de werk
gelegenheid, maken een wederinvoering daar
van hoogst twijfelachtig.
2) een verhoging van de officiële goudprijs. Dit
zou neerkomen op een officiële waarde- of
koopkrachtdaling van alle valuta, die door haar
pariteit zijn gekoppeld aan het goud. Ogen
schijnlijk zou dit een daad zijn van aanpassing
aan de werkelijkheid en daarom geenszins ver
werpelijk, ware het niet, dat van de daaruit
voortvloeiende internationale geldverruiming
weer nieuwe inflatoire impulsen zouden kun
nen uitgaan. Bovendien zouden niet alleen
landen welke men als vrienden, doch ook lan
den welke men niet als vrienden beschouwd.,
daarvan profiteren; nog afgezien van de vele
particuliere speculanten die juist met het oog
daarop, grote goudvoorraden hebben opgepot.
Het is derhalve twijfelachtig of ook dit een
haalbare kaart zal zijn.
3) een verruiming van de wisselkoersmarges, bin
nen welke de dagelijkse wisselkoersen (prij
zen) voor de diverse munteenheden kunnen
fluctueren en tot stand komen. Dit zou inder
daad meer speelruimte en adempauze bieden
voor en aleer de goud- en deviezenreserves
van een land moeten worden aangesproken.
Het zou in de praktijk echter evenzeer de uit
werking kunnen hebben van een vrijbrief voor
een nog grotere onevenwichtigheid in de be
talingsbalans in één of meer landen, nog afge
zien van het feit, dat het internationale han-
31