kort commentaar op de cijfers
bijzonder hoge spaaroverschot van 1967 nog met
16 miljoen te zijn overtroffen.
In vergelijking met dezelfde periode uit de jaren
1963 t/m 1967 was de verbetering in het spaar-
resultaat bij de stedelijke banken het grootst, ge
volgd door die bij de semi-stedelijke banken en
bij de plattelandsbanken.
In Zuid-Holland en Noord-Brabant was de ver
betering ten opzichte van de overeenkomstige pe
riode uit het verleden het grootst.
De toename van de creditsaldi in rekening-cou
rant bedroeg tot nu toe 330,7 miljoen tegen
f 214,5 miljoen in 1967 en f 142,2 miljoen in 1966.
De ten opzichte van 1967 opgetreden sterkere
groei van de middelen blijkt vooral veroorzaakt te
zijn door de creditsaldi in rekening-courant. De in
voering van de privérekening heeft hierbij een
belangrijke rol gespeeld.
SPAARRESULTATEN BIJ DE VERSCHILLENDE
TRADITIONELE SPAARINSTELLINGEN
Niet alleen bij de Raiffeisenbanken, maar ook bij
de overige spaarinstellingen werden in november
ten opzichte van dezelfde maand in 1967 lagere
spaarverschillen geboekt.
In de periode januari t/m november van dit jaar
werden alleen bij de algemene spaarbanken la
gere spaaroverschotten behaald dan in 1967.
VOORLOPIGE SPAARCIJFERS DECEMBER
De voorlopige spaarmutaties voor december
wijzen op een ontsparing van 40,5 miljoen bij
de Raiffeisenbanken en een van 20,5 miljoen bij
de R.P.S.
FINANCIEEL
OVERZICHT
Na de vierde monetaire crisis binnen één jaar,
keerde in december de rust op het internationale
valutafront enigszins terug. Een groot gedeelte van
het Franse kapitaal dat in Duitse marken was om
gezet, om van een mogelijke revaluatie te profite
ren en een dreigende devaluatie van de frank te
ontlopen, keerde weer naar het oorspronkelijke
land terug. Eén en ander had tot gevolg dat de
Duitse mark onder druk kwam te staan door het
grote aanbod, en dat de Franse franc zich vanuit
zijn dieptepunt kon herstellen.
VALUTAPROBLEMEN
Tegenover de druk om de mark te revalueren,
had West-Duitsland een sterke troef in handen
daar het zijn overschotten uit het handels- en
dienstenverkeer praktisch geheel in het buitenland
kon uitzetten door middel van kapitaalexport. Door
de handhaving van de rentevoet op de binnen
landse kapitaalmarkt, die lager lag dan in het bui
tenland, kon deze kapitaalexport bewust worden
gestimuleerd. Men kon West-Duitsland dan ook
moeilijk verwijten dat het door zijn voortdurende
betalingsbalansoverschotten de liquiditeit van het
buitenland in gevaar bracht.
Er is echter nog een ander, minstens zo belang
rijk aspect aan deze kwestie verbonden.
Dat de Westduitse valuta zo hoog staat aange
schreven, dankt het land aan een zeer evenwichtig
gevoerd loon en prijsbeleid, aan de werkkracht
van en de sociale rust onder haar bevolking.
West-Duitsland is niet bereid gevonden om, na
reeds éénmaal zijn munteenheid te hebben gere
valueerd, dit thans opnieuw te doen, omdat andere
landen niet in staat (of bereid) zijn orde op zaken
in eigen land te stellen.
Op deze wijze zou een deugd in feite worden
bestraft in plaats van gewaardeerd en zou het
„hek van het monetair-economisch fatsoen hele
maal van de dam zijn".
30