Introductie
0
Ons blad heeft met dit
eerste nummer van de 51ste
jaargang een ingrijpende
uiterlijke verandering ondergaan.
Weg is de oude omslag en weg is
het zwart/wit schema dat de op
maak bepaalde. Daarvoor in de
plaats zien we thans een geheel
nieuwe omslag met speelse kleur
effecten en een nieuwe opmaak-
techniek welke niet enkel het
zwart/ wit, maar ook de kleur weet
op te brengen. De lezers zullen
aan deze veranderingen wel even
moeten wennen, net zoals de re
dactie er mee zal moeten leren
werken.
Enige trots vervult de redactie wel
bij deze verschijning in nieuwe
stijl van de Raiffeisenbode. Want
hoeveel veranderingen het blad
ook al heeft ondergaan in zijn
veeljarige ontwikkeling, de redac
tie meent (en wie zal haar dit
kwalijk nemen?), dat de huidige
verandering tot nu toe de beste
zal blijken te zijn. Tegelijk echter
is de redactie ,,tot blozens toe ver
legen", want zij is er zich terdege
van bewust, dat het nieuwe gezicht
van het blad haar grote verplich
tingen oplegt: bij een goede vorm
behoort een goede inhoud! Maar,
welaan, wij zullen, zo nodig blo
zend doch nooit verlegen, aan die
verplichtingen trachten te voldoen.
Wat pretendeert de Raiffeisenbode
naar vorm en inhoud te zijn? Het
lijkt goed daarover thans een en
kel woord te zeggen.
Ons blad is een officiële uitgave
van de Coöp. Centrale Raiffeisen-
Bank. Dit is een formele constate
ring, die enerzijds een aantal van
zelfsprekende consequenties heeft
voor de inhoud, maar die ander
zijds ons slechts zeer onvolledig
over de opzet en strekking van
het blad inlicht.
Want ook vroeger, tientallen jaren
geleden, heette de Raiffeisenbode
reeds „officiële uitgave", maar als
we de inhoud van toen vergelij
ken met die van nu is er een
hemelsbreed verschil.
Dat verschil is typerend! De Raif
feisenbode is in de loop der jaren
veranderd. En dat is maar goed
ook, want onze organisatie zelf,
de Centrale Bank en de aangeslo
ten banken te zamen, heeft vooral
in het laatste decennium een grote
verandering, nl. een krachtige ont
plooiing te zien gegeven. Voor die
zich zo breed en gezond ontwik
kelende organisatie, welke thans
met heel andere dingen te maken
krijgt dan vroeger en die in de
toekomst nog weer andere pro
blemen, kansen en mogelijkheden
op haar weg zal vinden, wil de
Raiffeisenbode het blad zijn. Een
blad voor onze gehele organisatie,
dat op zijn eigen, zij het beperkte
wijze de ontwikkeling van die or
ganisatie wil begeleiden door in
formatief, stimulerend en soms
ook richtinggevend te zijn. Voor
al ook een blad dat de eenheid
in onze uit zo verschillende de
len samengestelde organisatie van
maand tot maand als het ware
tastbaar tot uiting kan brengen.
De redactie weet, dat binnen die
eenheid altijd een grote ruimte
voor afwijkende meningen en kri
tiek aanwezig is geweest en ook
aanwezig zal moeten blijven. Juist
daarom wil de redactie gaarne een
uitwisseling van meningen bevor
deren. Haar beleid is daarop ge
richt, zoals in het recente verleden
meermalen is gebleken. Onze ko
lommen staan open voor hen, die
man en paard willen noemen!
De Raiffeisenbode organisatieblad,
maar evenals onze organisatie niet
in een uithoek van ons land kan
worden verstopt, doch op allerlei
gebied in het oog valt, zo zal ook
de Raiffeisenbode de aandacht van
derden trekken. Buitenstaanders
zien ons blad als het officiële or
gaan van de hele organisatie. Mede
daarom dienen wij er voor te zor
gen dat ons blad ook mag worden
gezien
Dit alles geeft de algemene, zij het
vage, richtlijnen voor de inhoud.
Ons bankbedrijf brengt mede, dat
wij ons veel met financiële, (agro-)
economische of banktechnisclie
onderwerpen moeten bezig hou
den. Niet iedereen heeft daarvoor
dezelfde mate van interesse. De
redactie hoopt er echter in te zul
len slagen de inhoud voor een zo
breed mogelijk publiek leesbaar
en verteerbaar te maken. Als we
daarin slagen, d.w.z. als ons blad
bij de voortduur de interesse van
een brede kring van lezers, voor
al uit de organisatie, maar gaarne
ook van daarbuiten, weet vast te
houden, dan komt de Raiffeisen
bode precies op de plaats, waar
de redactie haar graag wil hebben
J. R. H.
10