lasting kan dan geacht worden niet verschuldigd te worden op de voet van art. 37 Wet o.b.). Hiermede wordt bereikt, dat voor deze leveringen geen verschil behoeft te worden ge maakt tussen landbouwers welke onder de landbouwregeling vallen, en landbouwers bij wie zulks niet het geval is. Een voorbeeld kan dit wellicht verduidelijken. De totale klokprijs voor een partij groenten bedraagt exclusief omzet belasting f 750,— De veiling brengt de teler in totaal 50,— aan veilingkosten (zie 8, lid 1) in rekening. De teler krijgt derhalve uitbetaald f 700,(exclusief o.b.). Zowel voor de teler die niet als voor de teler die wel onder de landbouw regeling valt, zal de afrekening er dan als volgt uitzien: Totale klokprijs (geveild bedrag) f 750, Kosten 50, Uit te betalen f 700, o.b. 4 28, Totaal f 728, Ingeval de teler onder de landbouwregeling valt, kan de vei ling aan belasting in aftrek brengen: 4/104 x 728, f 28,Indien de teler niet onder de landbouwregeling valt, bedraagt de aftrek de door hem aan de veiling in rekening gebrachte f 28,—. De laatstbedoelde ondernemer is vervol gens f 28,aan het Rijk verschuldigd, zodat de opbrengst van de goederen voor hem per saldo f 700,bedraagt, ter wijl hij de voorbelasting in aftrek brengt. De teler die onder de landbouwregeling valt, behoeft geen belasting af te dragen en ontvangt derhalve f 728,voor de goederen. Van dit bedrag dient evenwel f 28,als compensatie van de voor druk welke deze teler niet in aftrek heeft kunnen brengen. Vorenstaande regeling kan ook door andere vaste afnemers van landbouwers enz. worden gevolgd, indien de afrekening (factuur) doorgaans door die afnemers wordt opgemaakt, zoals bij melkfabrieken, landbouwcoöperaties e.d. het geval is. BLOEMENVEILINGEN e.d. De mogelijkheid bestaat, dat onder de landbouwregeling vallende personen bloemen, sierteeltprodukten en dergelijke niet in tabel I, letter a, van de wet vermelde produkten ter veiling brengen. Indien de ter zake ontvangen vergoedingen per jaar niet meer bedragen dan f 10.000,zijn dergelijke leveringen niet aan omzetbelasting onderworpen, terwijl de veiling of een andere afnemer geen omzetbelasting in aftrek kan brengen. Dit noopt de veiling of andere afnemer derhalve voor deze produkten een onderscheid te maken al naar gelang degene die ze ter veiling brengt, onder de landbouwregeling valt of niet. HERREKENING VAN DE AFTREK VAN VOORBELASTING OP BEDRIJFSMIDDELEN Ingeval de landbouwregeling geen toepassing meer vindt, omdat de vergoedingen voor leveringen en diensten, als zijn bedoeld in art. 27 (1) c Wet o.b., in een jaar meer bedragen dan f 10.000,wordt de landbouwer enz. als ondernemer aangemerkt. Zulks houdt in, dat hij de in dat jaar aan hem in rekening gebrachte belasting op de voet van art. 15 Wet o.b. in aftrek kan brengen. Uiteraard geldt dit ook voor de in dat jaar aangeschafte goederen waarop de landbouwer enz. af schrijft. Indien de bedoelde vergoedingen in een volgend jaar onder de f 10.000,— zouden blijven, is de landbouwregeling weer van kracht, zodat de in art. 27 (2) Wet o.b. bedoelde aftrek kan plaatsvinden. In deze aftrek is evenwel mede be grepen de druk op de bedrijfsmiddelen waarop wordt afge schreven, zodat in feite een dubbele atfrek zou ontstaan. Mede ten einde zulks te voorkomen is in artikel 27 Uitv.besch. o.b. voorgeschreven, dat de artt. 13 en 14 van die beschikking overeenkomstige toepassing vinden. Derhalve wordt alsdan de aftrek op de bedoelde goederen in elk van de vier boek jaren, volgende op dat waarin de aftrek heeft plaatsgevonden, herzien. De genoemde artt. 13 en 14 zijn eveneens op over eenkomstige wijze van toepassing in gevallen waarin de landbouwer enz. voor het ondernemerschap heeft geopteerd, nadat hij bedrijfsmiddelen heeft aangeschaft. Enkele voorbeelden mogen het vorenstaande verduidelijken. Voorbeeld I. Een landbouwer laat een schuur bouwen voor f 60.000,exclusief omzetbelasting. In hetzelfde jaar be draagt de nevenomzet f 11.000,zodat de landbouwer geheel overeenkomstig de Wet o.b. in de heffing wordt betrokken. De aftrek ter zake van de schuur bedraagt 12 van f 60.000,f 7.200,(afgezien van de overgangsregeling ex art. 45 Wet o.b In elk van de volgende vier boekjaren bedraagt de nevenomzet minder dan f 10.000,In die jaren is de landbouwregeling derhalve weer van toepassing. De landbouwer is nu aan het eind van elk van die vier boekjaren aan belasting verschuldigd: 1/5 X f 7200,f 1440, Voorbeeld II. Een landbouwer laat een schuur bouwen voor f 60.000,exclusief omzetbelasting. In het volgende boek jaar opteert de landbouwer voor het ondernemerschap. In dat boekjaar en de volgende drie boekjaren mag deze landbouwer alsnog ter zake van de schuur telkens 1/5 x f 7200, f 1440,in aftrek brengen (afgezien van het overgangsrecht) BEDRIJFSVERZORGINGSDIENSTEN e.d. Er bestaat geen bezwaar tegen, dat de bedrijfsverzorgings- diensten in de landbouw niet in de heffing worden betrokken. Het betreft hier verenigingen die bij haar in loondienst zijnde werkkrachten tegen vergoeding aan de leden (landbouwers e.d ter beschikking stellen, indien die leden door ziekte of anderszins niet in staat zijn hun werkzaamheden te verrichten. Een zelfde gedragslijn kan worden gevolgd ten aanzien van verenigingen die arbeiders aan leden (landbouwers enz.) ter beschikking stellen tegen een vergoeding welke niet meer bedraagt dan de voor die arbeiders betaalde lonen en sociale lasten, verhoogd met een opslag voor administratiekosten e.d. AGRARISCHE LOONBEDRIJVEN. Agrarische loonbedrijven vallen niet onder de landbouwrege ling; zij zijn derhalve op de normale wijze aan de heffing onderworpen. In de regel zullen zij diensten verrichten welke aan 12% omzetbelasting zijn onderworpen. Een oplevering van goederen, als is bedoeld in art. 3 (1) c Wet o.b., wordt door gaans door hen niet verricht, omdat gezien de beperkte strekking welke blijkens de memorie van toelichting aan het begrip „vervaardigen" in die bepaling moet worden toege kend het maaien van graan en gras (het zgn. hooimaken daaronder begrepen), het ploegen van land e.d. niet als het „vervaardigen" van goederen in de zin van genoemde be paling kunnen worden beschouwd. Aangezien de hier be doelde ondernemers hun diensten verrichten zowel ten be hoeve van landbouwers die niet, als ten behoeve van land bouwers die wel onder de landbouwregeling vallen, kan er 617

Rabobank Bronnenarchief

blad 'De Raiffeisen-bode' (CCRB) | 1968 | | pagina 47